Grammar unit 3 Mbo Breed boek A

Grammar Unit 3
-Passive voice
-First conditional
-Adjectives & adverbs
-Past perfect & present perfect
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammar Unit 3
-Passive voice
-First conditional
-Adjectives & adverbs
-Past perfect & present perfect

Slide 1 - Tekstslide

Maak deze zin op een "leuke en orginele af" middels een foto.
If you don't make your homework......

Slide 2 - Open vraag

Wat is het verschil
tussen een bijwoord en
een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

The passive voice
Gebruik: Als je vertelt WAT er gebeurd is. Het is niet belangrijk is wie de actie heeft gedaan/uitgevoerd. Bij een passieve zin ligt de nadruk op de actie, dus een voorbeeld zou zijn; The offices are cleaned every day (by.... NIET BELANGRIJK en overduidelijk door de schoonmakers) . Het is dus duidelijk en onbelangrijk om dit apart te vermelden.

Bij een actieve zin (het tegenovergestelde) wil je juist wel benoemen wie de actie heeft uitgevoerd. Het is van belang of anders onbekend voor de lezer van de zin. 
PASSIEF: A letter was sent to the students. (Je moet weten door wie om de juiste brief te zoeken!) 
De juiste en actieve zin is dan in de ACTIE(f)ve vorm: The Manager sent a letter to the students.

Slide 5 - Tekstslide

First Conditional sentences
vb: If you don't listen to me right now, I will remove you from this class.(Als je niet luistert.... dan.....)
Bij deze vorm is het belangrijk om te beseffen dat je (mogelijke) consequenties van een bepaalde actie in kaart brengt.
Als je hard studeert, dan haal je de toets. (niet zeker, maar we gaan er even vanuit dat je het dan haalt!)
Dan wordt het dus: If you study hard, you will pass the test.
Er is altijd een IF zin voor de komma, het gevolg (de will zin) na de komma. Deze worden gezien als twee zinnen, deze twee zijn altijd samen. Staat er al een if? Voeg je de will toe en vice versa.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Past perfect
-De past perfect gebruik je bij 2 acties in het verleden. Er gebeurde dus twee dingen in het verleden. Beide hebben geen effect op het nu en zijn allebei volledig klaar.

NL: Ik HAD nog nooit een Poolse vrouw ONTMOET tot ik Kasia tegenkwam.
ENG: I HAD never MET a Polish woman unitil I met Kasia.

Je gebruikt altijd HAD (geen uitzondering SHIT regel, vervolgens voeg je daar het VOLTOOID DEELWOORD van de werkwoorden aan toe. (4e rijtje p.336)

Slide 8 - Tekstslide

Korte herhaling Present perfect
Gebruik bij: Een gebeurtenis in het verleden die nu nog effect  heeft op het nu. 
                         Een levensgebeurtenis die nu nog effect heeft (of de persoon om wie het gaat                                       LEEFT nog;)
VB Gebruik 1: I HAVE LOST my keys yesterday. That is why I'm late today. (effect van een gebeurtenis gister heeft effect op het nu)
VB Gebruik 2: I HAVE TRAVELED to America three times. (tot nu, levensgebeurtenis, persoon leeft nog dus present perfect)

Formule: Gebruik HAVE (You,we,They,I) of HAS (He/she/it) + voltooid deelwoord

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Maak een zin waarin je de past perfect toepast (2 gebeurtenissen, beide volledig klaar) Gebruik de formule...
Had + Voltooid deelwoord

Slide 11 - Open vraag


A
Present perfect
B
Past perfect

Slide 12 - Quizvraag

We HAD MET the officer before we went to Italy.
A
Present perfect
B
past perfect
C
Past simple

Slide 13 - Quizvraag

I HAVE WORKED as a teacher since 2018.
A
past perfect
B
present perfect

Slide 14 - Quizvraag

Make at least one sentence using the first conditional. (if...., .... will...)

Slide 15 - Open vraag

Maak de zin af en gebruik de regels van de first conditional;
If you take the first bus, .......
A
You might be on time if you're lucky.
B
You should be on time at school.
C
You will get on time.
D
conditional type 3

Slide 16 - Quizvraag

What was
the first conditional again?
(Formule)
timer
0:30
A
If + would
B
Will + would
C
If + was
D
If + will

Slide 17 - Quizvraag

First conditional:
If I ... (have) enough money, I ... (buy) new shoes.
A
have - will buy
B
will have - buy
C
have - buy
D
will have - will have

Slide 18 - Quizvraag

Voeg de juiste vorm toe (Adverb or adjective)

She is a ............ driver.
A
carefully
B
careful
C
carefuly

Slide 19 - Quizvraag

Maak de zin af met een passend bijwoord (adverb).
She LOOKED ............. surprised.

Slide 20 - Open vraag

Adjective or adverb?
He always performed SPECTACULARLY.
A
Adjective
B
Adverb

Slide 21 - Quizvraag

Adjective or adverb?
We have a FANTASTIC sister.

A
Adjective
B
Adverb

Slide 22 - Quizvraag

Over welke onderwerpen
wil je graag meer uitleg?
past perfect & present perfect
Adverbs & adjectives
Passive voice'
First conditional

Slide 23 - Woordweb

Kies een meme/foto/emoji die aangeeft hoe jij je nu voelt? Snap je alles (wel/niet). Waarom?

Slide 24 - Open vraag

Wat vonden jullie van deze les
(via deze tool) of de les
in zijn algemeen?
Tips/tops?

Slide 25 - Woordweb

Geef zoveel mogelijk voorbeelden
van bijvoeglijke naamwoorden.
(adjectives)

Slide 26 - Woordweb