Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
toetsje theme 4
In the city theme 4
formative test
klas 2kgt
1 / 40
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
In deze les zitten
40 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
In the city theme 4
formative test
klas 2kgt
Slide 1 - Tekstslide
Vocabulary - Wat betekent:
change
A
kassa
B
munt
C
wisselgeld
D
betalen
Slide 2 - Quizvraag
Vocabulary - Wat betekent:
discount
A
korting
B
regelmatig
C
bonnetje
D
dagelijks
Slide 3 - Quizvraag
Vocabulary - Wat betekent:
escalator
A
lift
B
roltrap
C
vervoer
D
paskamer
Slide 4 - Quizvraag
Vocabulary - Wat betekent:
deliver
A
retourtje
B
bezorgen
C
uitstappen
D
wekelijks
Slide 5 - Quizvraag
Vocabulary - Wat betekent:
rondkijken
A
(to) get on/off
B
(to) try on
C
(to) browse
D
(to) queue
Slide 6 - Quizvraag
Vocabulary - Wat betekent:
verdieping
A
platform
B
cashier
C
floor
D
fitting room
Slide 7 - Quizvraag
Vocabulary - Wat betekent:
on sale
A
in de aanbieding
B
loket
C
soms
D
vaak
Slide 8 - Quizvraag
Vocabulary - Wat betekent:
traffic jam
A
ingang
B
file
C
altijd
D
bonnetje
Slide 9 - Quizvraag
Vocabulary - Wat betekent:
deelnemen
A
introduction
B
participate
C
devoting
D
comparison
Slide 10 - Quizvraag
Vocabulary - Wat betekent:
aarzelen
A
resident
B
nearly
C
hesitate
D
eager
Slide 11 - Quizvraag
Vocabulary - Wat betekent:
overwegen
A
compare
B
consider
C
comparison
D
earning
Slide 12 - Quizvraag
Vocabulary - Wat betekent:
plenty
A
kieskeurig
B
aanzienlijk
C
altijd
D
genoeg
Slide 13 - Quizvraag
Vocabulary - Wat betekent:
afterwards
A
ingang
B
aarzelen
C
naderhand
D
bonnetje
Slide 14 - Quizvraag
Vocabulary - Wat betekent:
disadvantage
A
nadeel
B
voordeel
C
ondernemend
D
omhelzen
Slide 15 - Quizvraag
Vocabulary - Wat betekent:
eager
A
grap
B
eng
C
gretig
D
gewoon
Slide 16 - Quizvraag
Vocabulary - Wat betekent:
embrace
A
broodje
B
afhaaleten
C
omhelzen
D
overwegen
Slide 17 - Quizvraag
Stone - What is the correct answer?
Can I help you?
A
We don't sell them here.
B
No, thank you!
C
I am a size 5.
Slide 18 - Quizvraag
Stone - What is the right answer?
Do you sell phone cases?
A
We don't sell them here, sorry!
B
You can find them on the top floor.
C
Yes we've got many to choose from.
Slide 19 - Quizvraag
Stone - Hoe zeg je...
Om te beginnen... en...
A
Finally... by...
B
First... and...
C
Next... by...
Slide 20 - Quizvraag
Stone - Hoe zeg je...
Tenslotte... door...
A
Finally... by...
B
First... and...
C
Next... by...
Slide 21 - Quizvraag
Stone - Hoe zeg je...
Om daar te komen, stap af op...
A
We are going to visit...
B
To reach..., take...
C
To get there... get off at...
Slide 22 - Quizvraag
Stone - Hoe zeg je...
Wij gaan... bezoeken
A
I will visit...
B
We are going to visit...
C
Do you know...?
Slide 23 - Quizvraag
Grammar - Meervoudsvorm
Wat is het meervoud van "mouse"?
A
Mouses
B
Mice
C
Mouse
Slide 24 - Quizvraag
Grammar - Meervoudsvorm
Wat is het meervoud van "sheep"?
A
Sheepes
B
Sheeps
C
Sheep
Slide 25 - Quizvraag
Plural of:
A
puppies
B
puppy's
C
puppys
D
puppen
Slide 26 - Quizvraag
Plural of:
A
knife's
B
knifes
C
knives
D
kniven
Slide 27 - Quizvraag
Plural of
A
taxies
B
taxi's
C
taxis
D
taxie's
Slide 28 - Quizvraag
Plural of:
A
shoe
B
shoes
C
schoenen
D
shoos
Slide 29 - Quizvraag
Plural of:
A
tomatos
B
tomaten
C
tomato's
D
tomatoes
Slide 30 - Quizvraag
Future:
........you ....... me in Paris?
A
shall...visit
B
are.....visiting
C
will....visit
D
do.....visit
Slide 31 - Quizvraag
Future tense:
I ______ my sister in December.
A
will see
B
am going to see
C
shall see
D
is going to see
Slide 32 - Quizvraag
De future tense is ....
A
verleden tijd
B
heden
C
toekomst
Slide 33 - Quizvraag
Future tense
We .................. (inform) you in time.
A
will inform
B
are going to inform
C
will or shall inform
D
inform
Slide 34 - Quizvraag
Fill in the future tense:
The train ... at 8o'clock
A
will leave
B
leaves
C
is going to leave
D
shall leave
Slide 35 - Quizvraag
Future
...... you ..... me in hospital?
A
will you visit
B
did you visit
C
have you visited
D
shall you visit
Slide 36 - Quizvraag
fill in the future tense:
I ______ my sister in December.
A
will see
B
am going to see
C
shall see
D
is going to see
Slide 37 - Quizvraag
Future tense: Will
Wanneer gebruiken?
A
Gebruik bij tijden (klok)
B
Gebruik bij afspraken met vaste tijd/plaats
C
Gebruik bij plannen of voorspelling met bewijs
D
Gebruik bij beloftes of voorspelling zonder bewijs
Slide 38 - Quizvraag
I snap alle onderdelen van theme 4 en ga een mooie voldoende halen.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 39 - Poll
The end...
Slide 40 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Lesson 3.5: 19 nov
November 2021
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
week 4.1-1 futures
Augustus 2022
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Future
Juni 2022
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2
Lesson 8: Recap Grammar + H
April 2024
- Les met
14 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
1VE Some/Any + Plurals
Juni 2022
- Les met
25 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
2M T4 Grammar
Mei 2021
- Les met
23 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
GRAMMAR CHAPTER 4
Mei 2021
- Les met
30 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2
Les 6 Speaking & Writing. + Plurals
December 2022
- Les met
21 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1