Hst. 1.1 Stroomgebied van Rijn & Maas Havo 4

H1.1 havo 4
 Stroomgebied van Rijn & Maas

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H1.1 havo 4
 Stroomgebied van Rijn & Maas

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een stroomgebied?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stroomgebied A       Stroomgebied B
gebied waarbinnen al het regen en- smeltwater via een hoofdrivier naar de zee stroomt. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Waar ligt hier de waterscheiding?
A
B
C
D
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De waterscheiding is de grens tussen 2 stroomgebieden

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je weet nu wat een stroomgebied is, maar wat is een stroomstelsel?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een stroomstelsel is het geheel van de hoofdrivier met al zijn zijtakken
Blauw = Stroomstelsel
Rood = Stroomgebied

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een stroomstelsel bestaat uit drie delen, die samen het lengteprofiel vormen. Welke?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bovenloop
Middenloop
Benedenloop

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken Bovenloop

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken Middenloop

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken Benedenloop

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

1. De bovenloop: hoog in de bergen (veel verwering), waar de rivier ontspringt. Door het grote hoogteverschil stroomt de rivier snel en is de (verticaal) erosieve kracht groot.

2. De middenloop: het middelste deel waar de rivier door een dal loopt waar hij zich heeft ingesneden. De rivier meandert (horizontale erosie) en kan vrij veel sediment transporteren.

3. De benedenloop: dicht bij de monding waar de rivier door een riviervlakte stroomt. De stroomsnelheid is laag en hierdoor neemt de sedimentatie toe.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als een rivier meer water afvoert, wordt hij smaller en dieper.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Twee stellingen:
1. De stuwen in de Neder-Rijn gaan open bij lage waterstanden.
2. Het sluiten van de stuwen in de Neder-Rijn zorgen voor een grotere zoetwatervoorraad in het IJsselmeer.
A
1. juist; 2 onjuist
B
1. onjuist; 2. juist
C
Beiden juist
D
Beiden onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Regiem:
Het verschil in waterafvoer van een rivier gedurende het jaar 
(hoge fluctuatie=groot verschil)

Debiet:
De totale hoeveelheid water die een rivier op een bepaald punt afvoert

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Debiet
Hoeveel water voert een rivier af op een bepaald punt (in m3 per seconde).


Klein debiet
Groot debiet

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Debiet

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar, in een gematigd klimaat, is het debiet vaak het grootst, in de boven-, midden- of benedenloop van de rivier?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regiem van Rijn en Maas
Debiet
Regiem

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regiem van Rijn en Maas
Debiet
Regiem

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Bekijk de afbeelding, je kunt stellen: Deze rivier heeft...
A
Een afwisselend regiem
B
Een gelijkmatig regiem
C
Een hoog debiet
D
Een laag debiet

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Bekijk de afbeelding, je kunt stellen: Deze rivier heeft...
A
Een regiem met veel fluctuatie
B
Een gelijkmatig regiem
C
Een hoog debiet
D
Een laag debiet

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als het waterpeil in een korte periode sterk stijgt, spreek je van een piekafvoer.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Piekafvoer
Als het waterpeil in een korte periode sterk stijgt, spreek je van een piekafvoer.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De volgende vraag gaat over deze afbeelding

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Deze rivier heeft...
A
Een hoog debiet en een gelijkmatig regiem
B
Een laag debiet en een fluctuerend regiem
C
Een hoog debiet en een fluctuerend regiem
D
Een laag debiet en een gelijkmatig regiem

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

t/m 9.44 kijken!
Lengteprofiel
Deel rivier
Verhang
Stroomsnelheid

Bovenloop


Hoog

Hoog

Middenloop


Lager

Lager

Benedenloop



Laagst

Laagst

Slide 31 - Tekstslide

Wind van noorden -> kouder
Warme zeestroom-> warmer
verval = hoogteverschil tussen 2 plaatsen
verhang = verval per km
Verval en verhang

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verhang en verval --> filmpje met uitleg


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verval (noteer alleen het getal in meter)

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verhang (noteer alleen het getal in centimeter)

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies