H5S Markt: vraag en aanbod H2 § 2

Leerdoelen § 2: de kosten zijn niet altijd gelijk
  • Je kunt uitleggen wat proportioneel, progressief en degressief variabele kosten zijn.
  • Je begrijpt de kostencurve totale kosten die het gevolg zijn van de wet van toe- en afnemende meeropbrengsten.
  • Je begrijpt de kostencurve van de gemiddelde en marginale kosten die het gevolg zijn van de wet van toe- en afnemende meeropbrengsten.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen § 2: de kosten zijn niet altijd gelijk
  • Je kunt uitleggen wat proportioneel, progressief en degressief variabele kosten zijn.
  • Je begrijpt de kostencurve totale kosten die het gevolg zijn van de wet van toe- en afnemende meeropbrengsten.
  • Je begrijpt de kostencurve van de gemiddelde en marginale kosten die het gevolg zijn van de wet van toe- en afnemende meeropbrengsten.

Slide 1 - Tekstslide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

2.2       De kosten zijn niet altijd gelijk
De variabele kosten zijn niet altijd proportioneel.

Slide 2 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

2.2       De kosten zijn niet altijd gelijk
De variabele kosten zijn niet altijd proportioneel.

Degressief variabele kosten:
Variabele kosten die per product dalen als de productieomvang stijgt.

Slide 3 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

2.2       De kosten zijn niet altijd gelijk
De variabele kosten zijn niet altijd proportioneel.

Degressief variabele kosten:
Variabele kosten die per product dalen als de productieomvang stijgt.

Progressief variabele kosten:
Variabele kosten die per product stijgen als de productieomvang stijgt.

Slide 4 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Voorbeeld degressieve variabele kosten
Als leerlingen grote hoeveelheden decoraties of ingrediënten voor een schoolfeest inkopen, krijgen ze kwantumkorting. Bijvoorbeeld, het kopen van één ballon kost € 0,50, maar een pak van 100 ballonnen kost €40 (€ 0,40 per ballon). Hoe meer ze kopen, hoe lager de kosten per ballon.

Slide 5 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Voorbeeld progressieve variabele kosten
Bij het schoolfeest huren leerlingen het kantinepersoneel in voor het maken van de snacks.  Als het personeel overuren moet maken om deze extra productie te halen, moeten ze overwerkloon betaald krijgen, wat hoger is dan het normale loon. Dus naarmate er meer geproduceerd wordt, stijgen de loonkosten per extra snack.

Slide 6 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

2.2       De kosten zijn niet altijd gelijk
Degressief, proportioneel en progressief totale variabele kosten:





Degressief variabel:
de totale variabele kosten stijgen minder dan evenredig

Slide 7 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

2.2       De kosten zijn niet altijd gelijk
Degressief, proportioneel en progressief totale variabele kosten:





Degressief variabel:
de totale variabele kosten stijgen minder dan evenredig.

Proportioneel variabel:
de totale variabele kosten stijgen evenredig.

Slide 8 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

2.2       De kosten zijn niet altijd gelijk
Degressief, proportioneel en progressief totale variabele kosten:





Degressief variabel:
de totale variabele kosten stijgen minder dan evenredig.

Proportioneel variabel:
de totale variabele kosten stijgen evenredig.

Progressief variabel:
de totale variabele kosten stijgen meer dan evenredig.

Slide 9 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Aan de slag
Maak opgave 16 op pagina 66 en 1 op pagina 73.

Slide 10 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

2.2       De kosten zijn niet altijd gelijk
Net als variabele kosten, kunnen ook opbrengsten meer of 
minder dan evenredig toenemen.

Dit wordt verklaard met de Wet van toe- en afnemende 
meeropbrengsten.

Deze wet stelt dat wanneer je in een productieproces steeds meer van één variabele productiefactor toevoegt aan een of meer vaste productiefactoren, de marginale opbrengst (de extra output per extra eenheid input) eerst zal stijgen, maar na een bepaald punt zal deze beginnen te dalen. Uiteindelijk kan de marginale opbrengst zelfs negatief worden.


Wet van toe- en afnemende meeropbrengsten:
Als je een productiefactor toevoegt zal de productie eerst meer dan evenredig stijgen en daarna minder dan evenredig.



Slide 11 - Tekstslide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Voorbeeld wet toe- en afnemende meeropbrangst
Relatie aantal organiserende leerlingen en succes schoolfeest:
•    0 leerlingen: het feest kan niet worden georganiseerd; er gebeurt niets.
•    2 leerlingen: basale organisatie, maar veel werk blijft liggen.
Marginale opbrengst: hoog, omdat er nu überhaupt iets gebeurt.
•    4 leerlingen: decoraties worden opgehangen, muziek wordt geregeld.
Marginale opbrengst: neemt toe, want met extra handen kunnen meer taken tegelijk worden uitgevoerd.
•    6 leerlingen: er is tijd voor extra's zoals thema's, speciale lichtshows.
Marginale opbrengst: blijft toenemen door verdere taakverdeling en specialisatie.

Slide 12 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Voorbeeld wet toe- en afnemende meeropbrengst
Na een bepaald aantal vrijwilligers begint de efficiëntie per extra vrijwilliger af te nemen.
  • 8 vrijwilligers: kleine verbeteringen, zoals extra versieringen.
Marginale opbrengst: neemt af, omdat de belangrijkste taken al zijn verdeeld.
  • 10 vrijwilligers: output niet veel meer dan met 8 vrijwilligers.
Marginale opbrengst: wordt kleiner; extra vrijwilligers hebben minder impact.

Slide 13 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Voorbeeld wet toe- en afnemende meeropbrengst
Na een bepaald aantal vrijwilligers begint de efficiëntie per extra vrijwilliger af te nemen.
  • 8 vrijwilligers: kleine verbeteringen, zoals extra versieringen.
Marginale opbrengst: neemt af, omdat de belangrijkste taken al zijn verdeeld.
  • 10 vrijwilligers: output niet veel meer dan met 8 vrijwilligers.
Marginale opbrengst: Wordt kleiner; extra vrijwilligers hebben minder impact.

Als er te veel vrijwilligers zijn, kan dit zelfs contraproductief worden.
  • 12 vrijwilligers: chaos ontstaat; mensen lopen elkaar in de weg.
Marginale opbrengst: negatief, want de organisatie verloopt stroever.
15 vrijwilligers: taken worden dubbel gedaan of vergeten; er ontstaan conflicten.
  • Marginale opbrengst: nog negatiever, extra vrijwilligers verminderen de totale efficiëntie.

Slide 14 - Tekstslide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Aan de slag
Maak opgave 23 op pagina 70.

Slide 15 - Tekstslide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.