H1 WEEK 8 chap. 5 Bron Bron D (le passé composé)

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

STARTKLAAR
- ga rustig op je vaste plek zitten.
- doe je jas uit.
- pak je etui en je boek.
- doe je tas op de grond.
- doe je telefoon in het ZAKKIE en doe je zakkie in je TAS.
- als de timer is afgelopen, stop je met praten en begint de les.


timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Plattegrond ZH1A
timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

Plattegrond ZH1B
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Plattegrond ZV1A
timer
3:00

Slide 5 - Tekstslide

de ontkenning

Slide 6 - Woordweb

Maak de zin ontkennend
1. Je suis très forte en maths.

2. Nous fêtons Noël.

3. Thomas est souvent en retard.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Chapitre 5
Bron A Luistervaardigheid
Les mots de la semaine 5
Bron B Leesvaardigheid
Les mots de la semaine 6
Bron C Phrases clés 
Les mots de la semaine 7
le passé composé
Les mots de la semaine 8
Bron F Leesvaardigheid
Les mots de la semaine 10
Bron G Phrases clés

Bron H het bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

p. 16

Slide 11 - Tekstslide

1. Milena
2. Wie heeft er verjaardagsfeestjesideën?

Slide 12 - Tekstslide

____________________________
____________________________

Slide 13 - Tekstslide

____________________________________
__________________________________________________________

Slide 14 - Tekstslide

____________________________

Slide 15 - Tekstslide

Anna
Claire
Arthur
Claire
les parents

Slide 16 - Tekstslide

Onderstreep in de tekst waar jij je antwoord hebt gevonden.

Slide 17 - Tekstslide

fêter mon anniversaire
manger
dansé
bavardé
regarder la télé
mes amis
les garçons
mon petit ami
les filles
mes parents

Slide 18 - Tekstslide

Lesdoelen
  1. R Ik weet hoe de passé composé in het Nederlands heet.
  2. R Ik weet het verschil tussen een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord.
  3. T1 Ik kan een regelmatig werkwoord dat op ER eindigt in de passé composé gebruiken..


*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 19 - Tekstslide

Les mots de la semaine 7
Je ne sais pas
comme
donc
quelque chose
quand
l'année dernière
sans
plus
l'après-midi
le soir
Ik weet het niet
zoals
dus
iets
wanneer
vorig jaar
zonde
meer
's middags
's avonds

Slide 20 - Tekstslide

Les mots de la semaine 8
Le chien
Le chat
La poule / le coq / le poussin
La dinde
Le pigeon
Le cheval
L’oiseau
La vache
Le lapin

de hond
de kat
de kip / de haan / het kuiken
de kalkoen
de duif
het paard
de vogel
de koe
het konijn

Slide 21 - Tekstslide

Instructie 
Chapitre 5
Bron D

ex. 16 + 17

Slide 22 - Tekstslide

Le passé composé
is in het Nederlands de voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.)

Ik heb een broodje gegeten.
Wij hebben huiswerk gemaakt.
Hij heeft een fiets gekocht.

Slide 23 - Tekstslide

hulpwerkwoord + voltood deelwoord


  • Ik heb een broodje gegeten.

  • J'ai mangé un petit pain.

Slide 24 - Tekstslide

Het hulpwerkwoord
J'ai
tu as
il / elle on a
nous avons
vous avez
ils / elles ont

Slide 25 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
HOE maak ik een voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord dat op ER eindigt?



STAM + é

Slide 26 - Tekstslide

Le passé composé =

Het hulpwerkwoord

+
Het voltooid deelwoord

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Tekstslide

ex. 17

Slide 30 - Tekstslide

Instructie 
Chapitre 5
Bron C
ex. 13abc, 14

Slide 31 - Tekstslide

p. 20
Bron C

Slide 32 - Tekstslide

Phrases clés

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Begrippen uit deze les

Slide 36 - Tekstslide

Begrippen uit deze les

Slide 37 - Tekstslide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 38 - Open vraag


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 39 - Open vraag