V1 WEEK 8 Chap. 5 Bron D

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

STARTKLAAR
- ga rustig op je vaste plek zitten.
- doe je jas uit.
- pak je etui en je boek.
- doe je tas op de grond.
- doe je telefoon in het ZAKKIE en doe je zakkie in je TAS.
- als de timer is afgelopen, stop je met praten en begint de les.


timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Plattegrond ZV1A
timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

Vorige les

Slide 4 - Woordweb

kernwoorden
geen
niet
ne ... pas
persoonsvorm
omhelzen
regel toepassen

Slide 5 - Tekstslide

Maak de zin ontkennend
1. Je suis très forte en maths.

2. Nous fêtons Noël.

3. Thomas est souvent en retard.

Slide 6 - Tekstslide

Les devoirs
Chapitre 5 Bron A

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Chapitre 5
Bron A Luistervaardigheid
Les mots de la semaine 6
Bron B Leesvaardigheid
Les mots de la semaine 6
Bron C Phrases clés 
Les mots de la semaine 7
le passé composé
Les mots de la semaine 8
Bron F Leesvaardigheid
Les mots de la semaine 4
Bron G Phrases clés
Les mots de la semaine 5
Bron H het bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. T2 Ik kan een quiz over verjaardagen beantwoorden.
  2. T1 Ik kan de nasale klanken an / en / on uitspreken.
  3. T2 Ik kan vragen stellen over het weekend en deze ook beantwoorden.


*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 10 - Tekstslide

V1 Les mots de la semaine 7
les mois de l'année

l'anniversaire
le matin
l'après-midi
le soir
la fête / fêter
qu'est-ce que
demander
l'argent
de maanden van het jaar
de verjaardag
's ochtends
's middags
's avonds
het feest / vieren
wat
vragen
het geld

Slide 11 - Tekstslide

Lesdoelen
  1. R Ik weet hoe de passé composé in het Nederlands heet.
  2. R Ik weet het verschil tussen een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord.
  3. T1 Ik kan een regelmatig werkwoord dat op ER eindigt in de passé composé gebruiken..


*Leerdoelen zijn RTTI geformuleerd (in leerlingentaal).

Slide 12 - Tekstslide

V1 Les mots de la semaine 8
Génial
Pas mal
Nul
Horrible
C’est quand ton anniversaire?
C’est le 4 avril
Le cousin / la cousine
L’oncle / la tante

te gek
niet slecht, leuk
waardeloos
vreselijk
Wanneer ben je jarig?

Op 4 april.
de neef / de nicht
de oom / de tante

Slide 13 - Tekstslide

Instructie 
Chapitre 5
Bron D

ex. 16 + 17

Slide 14 - Tekstslide

Le passé composé
is in het Nederlands de voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.)

Ik heb een broodje gegeten.
Wij hebben huiswerk gemaakt.
Hij heeft een fiets gekocht.

Slide 15 - Tekstslide

hulpwerkwoord + voltooid deelwoord


  • Ik heb een broodje gegeten.

  • J'ai mangé un petit pain.

Slide 16 - Tekstslide

Het hulpwerkwoord
J'ai
tu as
il / elle on a
nous avons
vous avez
ils / elles ont

Slide 17 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord
HOE maak ik een voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord dat op ER eindigt?



STAM + é

Slide 18 - Tekstslide

Le passé composé =

Het hulpwerkwoord

+
Het voltooid deelwoord

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Instructie 
Chapitre 5
Bron C
ex. 13abc, 14

Slide 21 - Tekstslide

p. 20

Slide 22 - Tekstslide

Phrases clés

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Begrippen uit deze les

Slide 26 - Tekstslide

Begrippen uit deze les

Slide 27 - Tekstslide


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 28 - Open vraag


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 29 - Open vraag