Quiz: dubbelop

FORMULEREN quiz
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

FORMULEREN quiz

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quiz
Deze quiz bestaat uit zeventien meerkeuzevragen dertien open vragen en twee reflectievragen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel 1: meerkeuzevragen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke voorbeelden is er sprake van een contaminatie? Er zijn 2 antwoorden goed.
A
Verwijzen naar
B
opschrijven
C
dat kost duur
D
opnoteren

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke is de contaminatie?
A
uitprinten
B
Uitdraaien
C
Printen
D
Alles is goed

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de volgende uitdrukkingen is een contaminatie?
A
iets is duur
B
iets kost duur

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een contaminatie gaat het om een samenvoeging van meerdere uitdrukkingen.
A
Juist
B
Onjuist
C
Onjuist, 1 uitdrukking
D
Onjuist, altijd 3 uitdrukkingen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een pasgeboren olifant weegt heel zwaar.
A
contaminatie
B
geen contaminatie

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord is een contaminatie
A
Opschrijven
B
Optelefoneren
C
Uitademen
D
Aanvechten

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is hier een tautologie?
A
Ik snoep meestal in de nacht
B
Ik drink nooit tijdens het rijden
C
Ik eet enkel en alleen friet
D
Ik slaap meer dan acht uur

Slide 10 - Quizvraag

Jullie
In welke staat geen tautologie?
A
Niettemin ben ik toch tevreden
B
We wisten dit reeds weken al.
C
De wielrenner is vliegensvlug omhoog gestegen.
D
Want dat is immers duidelijk.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van een tautologie?
A
Hij gaat zeker en vast verliezen vandaag.
B
Hij heeft geen idee wat hij moet doen.
C
Roos is altijd te laat.
D
Hij heeft die ronde bal een schop gegeven.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van onderstaande stijlfiguren is een tautologie?
A
'nat water'
B
'verdrietig en bedroefd'
C
'zuchtende wind'
D
'witte sneeuw'

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tautologie of pleonasme?
Het aandeel van de Nationale-Nederlanden is naar beneden gekelderd.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een pleonasme?
A
Twee woorden die ten onrechte worden vermengd
B
Twee woorden in één zin die allebei een ontkennend zijn.
C
Hetzelfde woord wordt twee keer genoemd met dezelfde betekenis.
D
Een deel van het woord wordt door een ander woord uitgedrukt.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dat is een mooie, houten boomstam.

Pleonasme of tautologie?
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn haar zit schots en scheef.

Pleonasme of tautologie?
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tautologie of pleonasme?
De palen van de brug zijn gemaakt van grijs beton.
A
tautologie
B
pleonasme

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke zin is sprake van een pleonasme?
A
Deze man is depressief omdat hij door herinneringen uit het verleden wordt gekweld.
B
Het beste dat je kunt doen met die lelijke wond is naar de dokter gaan.
C
De nieuwe leden werden gevraagd de contributie steeds voor het einde van de maand te betalen.
D
Pieter studeert nu veel langer, maar de nieuwe studie bevalt hem echter beter.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat geen pleonasme?
A
Het vliegtuig daalde langzaam omlaag.
B
€400,- is mijn uiterste limiet.
C
De jongens voetballen op het groene gras
D
Maar dat is echter niet waar.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deel 2: open vragen
Let op: 
Bij sommige vragen kan je een uitleg opvragen en jezelf dus direct nakijken.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is witte sneeuw een pleonasme?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer kun je een pleonasme of tautologie wel gebruiken?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Pleonasme en tautologie: verbeter de zin en geef aan of er sprake is van een tautologie of pleonasme.

Ik schat de hoogte op ongeveer drie meter.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Pleonasme en tautologie: verbeter de zin en geef aan of er sprake is van een tautologie of pleonasme.

Probeer je standpunt met objectieve feiten te onderbouwen.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Pleonasme en tautologie: verbeter de zin en geef aan of er sprake is van een tautologie of pleonasme.

Ik wil mijn brief graag in een mondeling gesprek toelichten.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Pleonasme en tautologie: verbeter de zin en geef aan of er sprake is van een tautologie of pleonasme.

Zij doet veel vrijwilligerswerk voor oude bejaarden.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In dit stadium van je opleiding, waarbij het examen in zicht is, is het af te raden om geen onvoldoendes te halen.

Benoem de fout en verbeter de zin. Kies uit: contaminatie, onjuiste herhaling, tautologie, pleonasme en dubbele ontkenning.



Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij traint heel veel maar hij denkt echter dat hij nooit ofte nimmer een marathon uit gaat lopen.

Er staan twee stijlfouten in deze zin. Benoem de fout en verbeter de zin. Kies uit: contaminatie, onjuiste herhaling, tautologie, pleonasme en dubbele ontkenning.

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In dit stadium van je opleiding, waarbij het examen in zicht is, is het af te raden om geen onvoldoendes te halen.

Benoem de fout en verbeter de zin. Kies uit: contaminatie, onjuiste herhaling, tautologie, pleonasme en dubbele ontkenning.



Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Van mij hoefde het echt niet maar hij wilde heel graag van tevoren reserveren.

Benoem de fout en verbeter de zin. Kies uit: contaminatie, onjuiste herhaling, tautologie, pleonasme en dubbele ontkenning.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan die heel lange wachtrijen voor de kassa, daar heb ik toch zo'n hekel aan.

Benoem de fout en verbeter de zin. Kies uit: contaminatie, onjuiste herhaling, tautologie, pleonasme en dubbele ontkenning.


Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Die opdracht zou ik overnieuw maken want het is een heel goede oefening.

Benoem de fout en verbeter de zin. Kies uit: contaminatie, onjuiste herhaling, tautologie, pleonasme en dubbele ontkenning.

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf een verhaaltje over je dag van tenminste tien zinnen, waarin je zo veel mogelijk stijlfouten gebruikt. Benoem daarna ook de stijlfouten.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Deel 3: reflectievragen
Let op: 
Vul deze reflectie individueel in!

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk cijfer geef je jezelf voor de les?
010

Slide 36 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg voor de volgende dia.
Op de volgende dia staat: 'bekend, bewaard, benieuwd'. 
Dit is wat je invult: 

- Bekend: wat wist je al?
- Bewaard: wat heb je geleerd/wil je niet vergeten?
- Benieuwd: welke vragen heb je nog?

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekend, bewaard, benieuwd.
Noteer hier wat je al wist, wat je geleerd hebt/niet moet vergeten en welke vragen je nog hebt.

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies