Dubbelop (hoofdstuk 7.1)

Dubbelop
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Dubbelop

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Oefenen
  • Aan de slag 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan storende woordherhaling herkennen, benoemen en verbeteren
  • Ik kan tautologie herkennen, benoemen en verbeteren
  • Ik kan pleonasme herkennen, benoemen en verbeteren
  • Ik kan dubbele ontkenning herkennen, benoemen en verbeteren
  • Ik kan contaminatie herkennen, benoemen en verbeteren  




Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Onjuiste herhaling
Als een vast voorzetsel ten onrechte twee keer wordt gebruikt, is dat een onjuiste herhaling.


In de plannen van het kabinet om de hypoyheekrenteaftrek af te schaffen zien de meeste Nederlanders niets in.

Slide 5 - Tekstslide

Tautologie
Bij tautologie wordt hetzelfde nog eens gezegd met andere woorden. 
Deze woorden moeten tot dezelfde woordsoort behoren 
Een tautologie werkt versterkend. 

Een voorbeeld van tautologie is: mijn ouders blijven voor eeuwig en altijd bij elkaar.

Slide 6 - Tekstslide

Pleonasme
Bij pleonasme wordt aan een zelfstandig naamwoord een 
bijvoeglijk naamwoord toegevoegd, met dezelfde eigenschap 
als het zelfstandig naamwoord. 

Een voorbeeld van pleonasme is: Buiten ligt er heel veel witte sneeuw.

Slide 7 - Tekstslide

Contaminatie
- Als twee woorden of uitdrukkingen worden verward en ten onrechte worden vermengd, heet dat een contaminatie.

Het kost duur


Slide 8 - Tekstslide

Dubbele ontkenning
Een ontkennend woord wordt ten onrechte gecombineerd met nóg een ontkennend woord. 

Ik drink nooit geen cola. 

Slide 9 - Tekstslide

Pleonasme
Contaminatie
Tautologie
Het ene woord herhaalt een eigenschap van het andere woord.
Synoniemen
Twee woorden/uitdrukkingen worden vermengd

Slide 10 - Sleepvraag

Welke van de onderstaande voorbeelden is een dubbele ontkenning?
A
Hij ontkende dat hij dat niet had gedaan.
B
Hij ontkende dat hij dat had gedaan.
C
Hij zei dat hij dat niet had gedaan.
D
Hij zei niet dat hij dat had gedaan.

Slide 11 - Quizvraag

Welke zin heeft dubbele ontkenning?
A
De schoolleiding wil voorkomen dat er geen introducees op het feest komen.
B
Ik ontken dat ik daar ben geweest.
C
Mijn broer zal dit jaar over moeten doen tenzij hij beter zijn best doet.
D
Met deze grote paraplu voorkom je dat je nat wordt.

Slide 12 - Quizvraag

waar is sprake van een pleonasme?
A
roze etui
B
houten stoel
C
ronde cirkel
D
gouden ring

Slide 13 - Quizvraag

In welke zin staat een onjuiste herhaling?
A
Pieter studeert nu veel langer, maar de nieuwe studie bevalt hem echter beter.
B
Tijdens het gala werd Peter tot beste coach en Marijke en Petra tot meest sportieve speelsters uitgeroepen
C
Aan de goede bedoelingen van zijn docent heeft mijn broer lang aan getwijfeld.
D
Deze man is depressief omdat hij door herinneringen uit het verleden wordt gekweld.

Slide 14 - Quizvraag

In welke zin komt een contaminatie voor?
A
We hebben de kast uit het huis getild met behulp van de jongen.
B
Excuses uwerzijds zouden zeer welkom zijn.
C
Vroeger of later zal de economische crisis wel afgelopen zijn.
D
Hij kreeg ongenadeloos op zijn kop.

Slide 15 - Quizvraag

Maak zelf een zin met een tautologie.

Slide 16 - Open vraag

Wat is een tautologie?
A
Ik snoep meestal in de nacht
B
Ik drink nooit tijdens het rijden
C
Ik eet enkel en alleen friet
D
Ik slaap meer dan acht uur

Slide 17 - Quizvraag

In welke zin is sprake van een pleonasme?
A
Deze man is depressief omdat hij door herinneringen uit het verleden wordt gekweld.
B
Het beste dat je kunt doen met die lelijke wond is naar de dokter gaan.
C
De nieuwe leden werden gevraagd de contributie steeds voor het einde van de maand te betalen.
D
Pieter studeert nu veel langer, maar de nieuwe studie bevalt hem echter beter.

Slide 18 - Quizvraag

Bedenk een voorbeeld van een dubbele ontkenning

Slide 19 - Open vraag

In welke staat geen tautologie?
A
Niettemin ben ik toch tevreden
B
We wisten dit reeds weken al.
C
De wielrenner is vliegensvlug omhoog gestegen.
D
Want dat is immers duidelijk.

Slide 20 - Quizvraag

In welke zin staat een contaminatie
A
Ik besef me dat ik mijn telefoon vergeten ben.
B
John liep hoestend en proestend de klas uit.
C
Ik erger me ontzettend aan hem.
D
Die nieuwe i-phone kost verschrikkelijk veel.

Slide 21 - Quizvraag

Welke zin heeft een dubbele ontkenning?
A
Gisteren ben ik naar de bioscoop geweest
B
Mijn vader is truckchauffeur
C
Ik ben nooit niet ziek
D
Mijn moeder is kapster

Slide 22 - Quizvraag

Bedenk zelf een voorbeeld van een onjuiste herhaling

Slide 23 - Open vraag

Waar staat geen pleonasme?
A
Het vliegtuig daalde langzaam omlaag.
B
€400,- is mijn uiterste limiet.
C
De jongens voetballen op het groene gras
D
Maar dat is echter niet waar.

Slide 24 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van contaminatie.

Slide 25 - Open vraag

Aan haar heb ik echt een hekel aan.
A
Dubbele ontkenning
B
Onjuiste herhaling
C
Contaminatie
D
Tautologie

Slide 26 - Quizvraag

Bedenk zelf een pleonasme

Slide 27 - Open vraag

Wat is een voorbeeld van een tautologie?
A
Hij gaat zeker en vast verliezen vandaag.
B
Hij heeft geen idee wat hij moet doen.
C
Roos is altijd te laat.
D
Hij heeft die ronde bal een schop gegeven.

Slide 28 - Quizvraag

In deze zin is sprake van een onjuiste herhaling:
Als we dan thuiskomen, dan drinken we nog wat.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quizvraag

De vijf vormen van 'dubbelop'...
A
herken ik goed en kan ik verbeteren
B
herken ik een beetje
C
haal ik nog best veel door elkaar
D
snap ik niets van

Slide 30 - Quizvraag

Aan de slag
Huiswerk: Maak in je schrift opdracht 1 en 2 uit het boek op blz. 228 + 229. Schrijf hierbij de hele zin op.

Extra oefenen?
Of schrijf je in voor een flexles formuleren

Slide 31 - Tekstslide