BT: Het jaar

HET JAAR ...
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
nederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

HET JAAR ...

Slide 1 - Tekstslide

In één jaar zijn dertien maanden.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

De laatste maand van het jaar is januari.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

oktober en november zijn in de herfst.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

De eerste verjaardag in de klas is
op 22 december.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Het jaar 2023 komt na 2022
A
Dat klopt.
B
Dat klopt niet.

Slide 6 - Quizvraag

DE WEEK

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de eerste dag van de week?

Slide 8 - Open vraag

Welke dag komt na maandag?

Slide 9 - Open vraag

Welke dag is het vandaag?

Slide 10 - Open vraag

Welke dag was het eergisteren?

Slide 11 - Open vraag

Welke dag is het morgen?

Slide 12 - Open vraag

FEESTdag
WEEKdag
Weekend

Slide 13 - Tekstslide

Kerstmis is een feestdag.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Mijn verjaardag is een feestdag.
A
dat klopt.
B
Dat klopt niet.

Slide 15 - Quizvraag

vrijdag is weekend.
A
dat klopt.
B
Dat klopt niet.

Slide 16 - Quizvraag

dinsdag is een weekdag.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

In één jaar zijn dertien maanden.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

juli is een vakantiemaand.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Zondag is een feestdag.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

oktober en november zijn in de herfst.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

De winter begint op 21 december.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Allerheiligen is op 1 december.
A
dat klopt
B
dat klopt niet

Slide 24 - Quizvraag

Allerheiligen is een feestdag.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

HEEL GOED!

Slide 26 - Tekstslide

april komt na maart.
A
Dat klopt.
B
Dat klopt niet.

Slide 27 - Quizvraag

Kerstmis is op 1 november.
A
Dat klopt.
B
Dat klopt niet.

Slide 28 - Quizvraag

Mijn verjaardag (23/10) is een feestsag.
A
Dat klopt.
B
Dat klopt niet.

Slide 29 - Quizvraag

Welke datum hoor je?

Slide 30 - Tekstslide

Noteer de datum
... / ... / ........ .
dochter

Slide 31 - Open vraag

Noteer de datum
... / ... / ........
Mozart

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Tekstslide