Onrechtmatige daad: Begrijpen en toepassen

Onrechtmatige daad: Begrijpen en toepassen

Leerdoelen

Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat een onrechtmatige daad is, en kun je voorbeelden geven.

Leg de leerdoelen uit en benadruk het belang van begrip van onrechtmatige daden.

Wat weet je al over onrechtmatige daden?

Wat is een onrechtmatige daad?

Een onrechtmatige daad is een handeling die in strijd is met het recht en schade toebrengt aan een ander.

Leg uit wat een onrechtmatige daad is en geef voorbeelden.

Elementen van een onrechtmatige daad

De elementen van een onrechtmatige daad zijn: een onrechtmatige daad, schade, causaal verband en verwijtbaarheid.

Leg elk element uit en geef voorbeelden.

Onrechtmatige daad vs strafbaar feit

Een onrechtmatige daad is een civiele zaak, terwijl een strafbaar feit een zaak is voor het strafrecht.

Leg het verschil uit tussen een onrechtmatige daad en een strafbaar feit, en geef voorbeelden.

Voorbeelden van onrechtmatige daden

Voorbeelden van onrechtmatige daden zijn: schending van auteursrecht, verwaarlozing van een huisdier, en laster.

Geef verschillende voorbeelden van onrechtmatige daden en vraag de studenten om zelf voorbeelden te geven.

Schade

Schade kan zowel materieel als immaterieel zijn, en moet direct of indirect worden veroorzaakt door de onrechtmatige daad.

Leg uit wat schade is en geef voorbeelden.

Causaal verband

Causaal verband betekent dat er een oorzakelijk verband moet zijn tussen de onrechtmatige daad en de schade.

Leg uit wat causaal verband is en geef voorbeelden.

Verwijtbaarheid

Verwijtbaarheid betekent dat de dader van de onrechtmatige daad wist of had moeten weten dat zijn handeling schade zou veroorzaken.

Leg uit wat verwijtbaarheid is en geef voorbeelden.

Recht op schadevergoeding

Als er sprake is van een onrechtmatige daad en de dader is aansprakelijk gesteld, heeft het slachtoffer recht op schadevergoeding.

Leg uit wat het recht op schadevergoeding inhoudt en geef voorbeelden.

Toepassen van kennis

Pas je kennis toe op een casus en bepaal of er sprake is van een onrechtmatige daad.

Geef een casus en bespreek deze met de studenten. Vraag hen om te bepalen of er sprake is van een onrechtmatige daad en waarom.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.