Maken opdrachten: 1 t/m 8 blz 83)
Lichaamscellen: Cellen waaruit je lichaam is opgebouwd
Chromosomen: Lange, dunne draden in de celkern.
DNA: Is informatie opgeslagen over erfelijke eigenschappen.
Celdeling: Ontstaan van nieuwe cellen uit bijvoorbeeld bevruchte eicel > elke cel dezelfde informatie.
Dochtercel: Nieuwe cellen die ontstaan.
Gen: Stukjes DNA die informatie voor één eigenschap bevatten.
Genotype: Informatie van organisme die erfelijke eigenschappen bevatten.
Fenotype: Eigenschappen van een organisme, bijvoorbeeld blond haar.