Baaz 2 les 24 Logisch gevolg

• Sova
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Actie en  gevolgen

Door alles wat je doet komt een gevolg.

* Ik weet wat logisch gevolg betekent

* ik kan: "vooruit denken; keuze maken; gevolgen accepteren"

* Ik weet dat mijn keuzes en mijn gedrag gevolgen hebben 

Wat betekent "gevolg"?

Gevolgen kunnen positief en negatief zijn.

Dit is afhankelijk van de keuze die jij maakt.

Belangrijk om hierover na te denken....

Wat kan een gevolg zijn van:
"Je reageert brutaal naar een docent"

Wat kan een gevolg zijn van:
"Je hebt niet echt zin, maar helpt je klasgenoot met zijn huiswerk"

Wat kan een gevolg zijn van:
"een klasgenoot wordt gepest"

Kan je altijd kiezen wat voor gedrag je laat zien?

Ja

Nee

Soms Wel/Soms niet

de 5G's

Gedachtes bepalen jouw gevoel en daardoor ook jouw gedrag.

Je weet ook dat gedrag altijd gevolgen heeft.

Gedachtes kun je sturen, dus ook jouw gevoel, je gedrag en de gevolgen.....

Kun je vooraf bedenken wat een gevolg van jouw keuze kan zijn?

1. ja
2. nee
3. niet altijd

Kan jij kiezen wat de gevolgen zijn van jouw gemaakte keuzes?

1. ja
2. nee
3. niet altijd

Vooruit denken...

keuze maken...

gevolgen accepteren !

Een logisch gevolg betekent een begrijpelijke gebeurtenis of omstandigheid  die volgt op een of meer oorzaken.

Dus: 

- oorzaak: gesnapt worden tijdens stelen bij de supermarkt

- logisch gevolg: aangifte en een strafblad

Actie en  gevolgen

Ik kom te laat -> te laat briefje

Ik kom niet op school - > absent, telt mee naar leerplicht

Paar keer te laat -> inhaal 019, telt mee naar leerplicht

Te vaak te laat - > Leerplichtambtenaar en melding naar huis

Ik ben brutaal - > notitie of bericht in leerlingvolgsysteem

Ik ben eruit gestuurd -> melden 019, nablijven, leerlingvolgsysteem, instanties

5. We blijven van andermans spullen af

6. De docent spreek je aan met meneer / mevrouw

Actie en  gevolgen

Algemene afspraken die gelden;

1. We komen optijd op school

2. Respect voor alles en iedereen in school

3. Ik luister en laat een ander uitpraten

4. Discussies praten we rustig uit

5. We blijven van andermans spullen af

6. De docent spreek je aan met meneer / mevrouw