De werking van de nieren en nierpathologie

De werking van de nieren en nierpathologie
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

De werking van de nieren en nierpathologie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat gaan we doen
kort herhaling vorige keer
Verdieping in nierpathologie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les weet je hoe de nieren werken en wat de meest voorkomende nierpathologieën zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Geef de leerlingen een duidelijk doel voor de les en bespreek kort wat er behandeld zal worden.
Wat weet je al over de functie van de nieren?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Functie van de nieren
De nieren filteren afvalstoffen uit het bloed en regelen de vochtbalans in het lichaam.

Slide 5 - Tekstslide

Leg kort uit wat de nieren doen en waarom dit belangrijk is voor het lichaam.
Nefronen
De nefronen zijn de functionele eenheden van de nieren. Ze bestaan uit een glomerulus en een tubulussysteem.

Slide 6 - Tekstslide

Laat een afbeelding zien van een nefron en leg kort uit wat het is.
Filtratie
De glomerulus filtert afvalstoffen uit het bloed op basis van grootte en lading.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit hoe de filtratie in zijn werk gaat en wat er gefilterd wordt.
Terugresorptie
In het tubulussysteem worden stoffen die het lichaam nodig heeft teruggehaald uit de voorurine.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit wat terugresorptie is en hoe dit bijdraagt aan de regulatie van de vochtbalans in het lichaam.
Uitscheiding
De voorurine wordt via de urineleiders naar de blaas getransporteerd en uitgescheiden.

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit wat er met de voorurine gebeurt nadat het door het tubulussysteem is gegaan.
welke urinewegstelsel complicatie ken je al

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

complicatie 
Urineweginfectie 
Incontinentie  
Nierweginfectie 
Nierstenen 
Overactieve blaas 
Nierbekontsteking  
Urineretentie  
Prostaatvergroting 


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

cijferplaat

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nierpathologieën
Veelvoorkomende nierpathologieën zijn nierstenen, nierfalen en nierinfecties.

Slide 13 - Tekstslide

Geef een overzicht van de meest voorkomende nierpathologieën en leg kort uit wat deze inhouden.
Nierstenen
Nierstenen ontstaan wanneer er te veel afvalstoffen in de voorurine achterblijven en kristalliseren.

Slide 14 - Tekstslide

Leg uit hoe nierstenen ontstaan en welke symptomen hierbij horen.
Nierfalen
Nierfalen betekent dat de nieren niet goed meer werken en afvalstoffen niet meer goed kunnen worden uitgescheiden.

Slide 15 - Tekstslide

Leg uit wat nierfalen is en welke gevolgen dit kan hebben voor het lichaam.
Nierinfecties
Een nierinfectie ontstaat wanneer bacteriën via de urineleiders in de nieren terechtkomen.

Slide 16 - Tekstslide

Leg uit hoe een nierinfectie ontstaat en welke symptomen hierbij horen.
Behandeling van nierpathologieën
De behandeling van nierpathologieën kan bestaan uit medicatie, dieetadvies en in sommige gevallen operaties.

Slide 17 - Tekstslide

Leg uit hoe nierpathologieën behandeld kunnen worden en welke rol medicatie, dieetadvies en operaties hierbij spelen.
Voorkomen van nierpathologieën
Een gezonde levensstijl kan helpen bij het voorkomen van nierpathologieën.

Slide 18 - Tekstslide

Leg kort uit hoe een gezonde levensstijl kan bijdragen aan het voorkomen van nierpathologieën.
Risicofactoren
Risicofactoren voor nierpathologieën zijn onder andere diabetes, hoge bloeddruk en roken.

Slide 19 - Tekstslide

Geef een overzicht van de belangrijkste risicofactoren voor nierpathologieën.
Opdracht 
presenteren, mindmap, uitzoeken
Pyelonefritis
Urolithiasis
nierinsuffisiëntie 
Cystits


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 21 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 22 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 23 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.