In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
De werking van de nieren en nierpathologie
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van deze les weet je hoe de nieren werken en wat de meest voorkomende nierpathologieën zijn.
Slide 2 - Tekstslide
Geef de leerlingen een duidelijk doel voor de les en bespreek kort wat er behandeld zal worden.
Wat weet je al over de functie van de nieren?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Functie van de nieren
De nieren filteren afvalstoffen uit het bloed en regelen de vochtbalans in het lichaam.
Slide 4 - Tekstslide
Leg kort uit wat de nieren doen en waarom dit belangrijk is voor het lichaam.
Nefronen
De nefronen zijn de functionele eenheden van de nieren. Ze bestaan uit een glomerulus en een tubulussysteem.
Slide 5 - Tekstslide
Laat een afbeelding zien van een nefron en leg kort uit wat het is.
Filtratie
De glomerulus filtert afvalstoffen uit het bloed op basis van grootte en lading.
Slide 6 - Tekstslide
Leg uit hoe de filtratie in zijn werk gaat en wat er gefilterd wordt.
Terugresorptie
In het tubulussysteem worden stoffen die het lichaam nodig heeft teruggehaald uit de voorurine.
Slide 7 - Tekstslide
Leg uit wat terugresorptie is en hoe dit bijdraagt aan de regulatie van de vochtbalans in het lichaam.
Uitscheiding
De voorurine wordt via de urineleiders naar de blaas getransporteerd en uitgescheiden.
Slide 8 - Tekstslide
Leg uit wat er met de voorurine gebeurt nadat het door het tubulussysteem is gegaan.
Nierpathologieën
Veelvoorkomende nierpathologieën zijn nierstenen, nierfalen en nierinfecties.
Slide 9 - Tekstslide
Geef een overzicht van de meest voorkomende nierpathologieën en leg kort uit wat deze inhouden.
Nierstenen
Nierstenen ontstaan wanneer er te veel afvalstoffen in de voorurine achterblijven en kristalliseren.
Slide 10 - Tekstslide
Leg uit hoe nierstenen ontstaan en welke symptomen hierbij horen.
Nierfalen
Nierfalen betekent dat de nieren niet goed meer werken en afvalstoffen niet meer goed kunnen worden uitgescheiden.
Slide 11 - Tekstslide
Leg uit wat nierfalen is en welke gevolgen dit kan hebben voor het lichaam.
Nierinfecties
Een nierinfectie ontstaat wanneer bacteriën via de urineleiders in de nieren terechtkomen.
Slide 12 - Tekstslide
Leg uit hoe een nierinfectie ontstaat en welke symptomen hierbij horen.
Behandeling van nierpathologieën
De behandeling van nierpathologieën kan bestaan uit medicatie, dieetadvies en in sommige gevallen operaties.
Slide 13 - Tekstslide
Leg uit hoe nierpathologieën behandeld kunnen worden en welke rol medicatie, dieetadvies en operaties hierbij spelen.
Voorkomen van nierpathologieën
Een gezonde levensstijl kan helpen bij het voorkomen van nierpathologieën.
Slide 14 - Tekstslide
Leg kort uit hoe een gezonde levensstijl kan bijdragen aan het voorkomen van nierpathologieën.
Risicofactoren
Risicofactoren voor nierpathologieën zijn onder andere diabetes, hoge bloeddruk en roken.
Slide 15 - Tekstslide
Geef een overzicht van de belangrijkste risicofactoren voor nierpathologieën.
Quiz
Test je kennis over de werking van de nieren en nierpathologieën met deze quiz!
Slide 16 - Tekstslide
Geef de leerlingen de mogelijkheid om hun kennis te testen met een interactieve quiz.
Bronnen
Hieronder vind je een lijst met bronnen die gebruikt zijn voor deze les:
Slide 17 - Tekstslide
Vermeld de bronnen die gebruikt zijn voor de les, zodat leerlingen deze kunnen raadplegen indien gewenst.
Einde
Dit was de les over de werking van de nieren en nierpathologieën. Bedankt voor het volgen!
Slide 18 - Tekstslide
Rond de les af en bedank de leerlingen voor hun aandacht.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 19 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 20 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 21 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.