In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Denk om…
pak een ipad en loggin bij lessonup
Boek (dicht) + schrift, pen op tafel. Tas op de grond.
Zitten op je eigen plek!
timer
3:00
Slide 1 - Tekstslide
Voorbereiding toetsweek
Kennis check H5 en H6
Vragenspel bij H5 en H6
Hoe moet je leren voor biologie?
Slide 2 - Tekstslide
Voorbereiding toetsweek
Deze les:
Kennis check H3 en H4
Vragenspel bij H3 en H4
Hoe moet je leren voor biologie?
Huiswerk:
- Leren voor de toetsweek!
Slide 3 - Tekstslide
Kennis Check
Slide 4 - Tekstslide
Welke celkenmerken hebben de hoofdgroepen?
Bacteriën
Dieren
Planten
Schimmels
Heeft geen celkern.
Wel een celwand.
Heeft geen celwand.
Wel een celkern.
Heeft een celkern, celwand en bladgroenkorrels.
Heeft een celkern, celwand. maar geen bladgroenkorrels.
Slide 5 - Sleepvraag
Bij het ordenen van de 4 groepen organismen kijken biologen naar de cellen van deze organismen. Ze letten dan op drie kenmerken van cellen. Welke drie?
Celmembraan
Celkern
Celwand
Bladgroenkorrels
Celplasma
Vacuole
Slide 6 - Sleepvraag
Klassen
Families
Soorten
Rijken
Stammen
Geslachten
Orden
Slide 7 - Sleepvraag
Geen skelet
Uitwendig skelet
Inwendig skelet
Slide 8 - Sleepvraag
Bij welk van deze stammen zijn de dieren niet symmetrisch?
A
Sponzen
B
Gewervelden
C
Neteldieren
D
Wormen
Slide 9 - Quizvraag
wat is het verschil tussen prokaryoot en eukaryoot ?
A
eukaryoot: celkern
prokaryoot: geen kern
B
eukaryoot: celkern
prokaryoot: celwand
C
prokaryoot: celkern
eukaryoot: membraan
D
prokaryoot: celwand
eukaryoot: celkern
Slide 10 - Quizvraag
Dit is GEEN klasse van de geleedpotigen
A
Insecten
B
Vissen
C
Kreeftachtigen
D
Veelpotigen
Slide 11 - Quizvraag
Wortels
Ja
Nee
Ja
Stengels
Ja
Nee
Ja
Bladeren
Ja
Nee
Ja
Bloemen
Nee
Nee
Ja
Sleep de verschillende stammen naar de goede plek
Mossen
Sporenplanten
Zaadplanten
Slide 12 - Sleepvraag
stammen worden ingedeeld in...
A
orden
B
geslachten
C
klassen
D
soorten
Slide 13 - Quizvraag
De tijger behoort tot de klasse van de ...
A
Vissen
B
Reptielen
C
Amfibieën
D
Zoogdieren
Slide 14 - Quizvraag
Zijn bacteriën prokaryoot of eukaryoot?
A
Eukaryoot
B
Prokaryoot
Slide 15 - Quizvraag
Sleep het juiste woord naar de juiste plaats in de zin
Hoe ouder je wordt hoe minder ..... er in je botten zit en hoe meer ..... er in je botten zit
Pasgeboren baby's hebben erg veel ..... in de botten en nog weinig ..... in de botten
lijmstof
kalk
lijmstof
kalk
Slide 16 - Sleepvraag
Wat zijn antagonisten? Kies het beste antwoord.
A
Spieren die een tegengestelde beweging mogelijk maken
B
Spieren die jouw arm bewegen.
C
Spieren die altijd doorwerken
D
Spieren die verkrampen
Slide 17 - Quizvraag
Bij een kraakbeen verbinding is (vul in) .... beweging mogelijk tussen de botten
A
Geen
B
een klein beetje
C
veel
Slide 18 - Quizvraag
Bij welk type gewricht is er beweging in meerdere richtingen mogelijk?
A
Kogelgewricht
B
Scharniergewricht
Slide 19 - Quizvraag
Kraakbeenweefsel of botweefsel?
kraakbeen
kraakbeen
bot
bot
bot
Slide 20 - Sleepvraag
Wat zijn de taken van het skelet?
A
stevigheid en vorm
B
stevigheid, vorm en bescherming
C
stevigheid, vorm, bescherming en beweging
D
stevigheid, vorm, bescherming, beweging en stilstaan
Slide 21 - Quizvraag
Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.
.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.
A
1: spieren
2: spieren
B
1: pezen
2: pezen
C
1: pezen
2: spieren
D
1: spieren
2: pezen
Slide 22 - Quizvraag
Op welke manier zit de schedel vast?
A
vergroeiing
B
kraakbeen
C
naadverbinding
D
gewricht
Slide 23 - Quizvraag
gewrichtskom
gewrichtkogel
gewrichtsmeer
kraakbeenlaagje
gewrichtkapsel
Slide 24 - Sleepvraag
Je armen en benen bewegen door
A
Gewrichten
B
Kraakbeen
C
Naadverbinding
D
Vergroeiing
Slide 25 - Quizvraag
Welke verbinding is het meest beweeglijk?
A
vergroeiing
B
naadverbinding
C
kraakbeenverbinding
D
gewricht
Slide 26 - Quizvraag
Kogelgewricht
Scharniergewricht
Rolgewricht
Slide 27 - Sleepvraag
Hoe zitten de ribben aan het borstbeen vast?
A
gewricht
B
vergroeiing
C
naadverbinding
D
kraakbeen
Slide 28 - Quizvraag
Wat zit er tussen de wervels?
A
kraakbeen
B
botten
C
niks
Slide 29 - Quizvraag
Hoe zitten de botjes van de vingers aan elkaar vast?
A
naden
B
kraakbeen
C
vergroeid
D
gewrichten
Slide 30 - Quizvraag
Hoe noem je de verbinding van het heiligbeen?
A
naden
B
vergroeid
C
kraakbeen
D
gewrichten
Slide 31 - Quizvraag
Wat wordt er beschermd door onze borstkas
A
maag en nieren
B
hart en longen
C
hersenen
D
darmen en maag
Slide 32 - Quizvraag
Wat gebeurt er als de groene spier samentrekt?
A
Hij wordt korter +
buigt daarmee het been
B
Hij wordt korter +
strekt daarmee het been
C
Hij wordt langer +
buigt daarmee het been
D
Hij wordt langer +
strekt daarmee het been
Slide 33 - Quizvraag
bot
pees
spier
Slide 34 - Sleepvraag
Met welk nummer is je ellepijp aangegeven?
1
2
3
A
Nummer 1, boven de elleboog
B
Nummer 2, kant van je duim
C
Nummer 3, kant van je pink
Slide 35 - Quizvraag
Een baby heeft vergeleken met een bejaarde veel lijmstof.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 36 - Quizvraag
Welk weefsel is kraakbeenweefsel?
A
R
B
S
C
T
Slide 37 - Quizvraag
In de afbeelding is een stukje van de wervelkolom getekend. Waar bevindt zich botweefsel
A
op plek p
B
nergens
C
op plek q
D
op zowel p als q
Slide 38 - Quizvraag
Welke functie hebben de kalkzouten in bot?
A
Zorgen voor stevigheid
B
Zorgen voor buigzaamheid
C
Zorgen voor de vorm
D
Zorgen voor beweging
Slide 39 - Quizvraag
Vragenspel
Slide 40 - Tekstslide
Ronde 1
In tweetallen:
Bedenk 3 vragen die misschien op de toets gesteld zouden kunnen worden
Noteer deze vraag op de ene kant van een papiertje
Schrijf het goede antwoord op de andere kant
timer
1:00
Slide 41 - Tekstslide
Ronde 2
In een groep van 6:
Zet de tafels bij elkaar in een groepje
Hussel de kaartjes door elkaar heen
Iemand stelt mag een kaartje pakken en de vraag stellen
Degene die als eerst GOED antwoord, mag daarna een vraag pakken en stellen aan de rest
timer
7:00
Slide 42 - Tekstslide
Hoe moet je leren voor biologie?
Slide 43 - Tekstslide
Stap 1: voorbereiding
Huiswerk maken en nakijken (via somtoday antwoordboekje of onlinemethode)
Begrippenlijst maken van de dikgedrukte woorden
Het boek samenvatten (zie 'samenvatten' achteraan het hoofdstuk in het boek)