EWS en SBARR

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Leerdoelen

• Je ontdekt de redeneerhulpen EWS en SBAR
• Je verklaart het doel van deze redeneerhulpen
• Je past de redeneerhulpen aan de hand van een casus toe

Wat heb je ontdekt over EWS bij de verdieping hierin?

EWS

EWS

Early Warning Scale/Vroege Signalerings Score

- Brengt patient qua vitale functies in beeld

- Erkent Niet-pluis gevoel verpleegkundige

- Praat plaatje met de dokter

- ABCDE beoordeling

EWS/VSS

Dhr Kroes ligt op jou afdeling. Je doet controles en ziet het volgende; RR 110/50, P120, Saturatie 93% met een ademhalingsfrequentie van 30x/min. De patient plast goed. Wel maak je je zorgen over de patient.

Wat scoor je? Wat doe je dan?

EWS/VSS

Je stapt binnen bij Mw. de Haas en het valt je op dat zij een snelle ademhaling heeft van 17x/minuut. Je meet een bloeddruk van 90/60 en een onregelmatige hartfrequentie van 54 sl/minuut. Urineproductie heb je de afgelopen uren niet gecontroleerd. Je maakt je zorgen over mevrouw, ook omdat ze klaagt over duizeligheid.

Wat scoor je? Wat doe je dan?

Doel van EWS

Wat heb je ontdekt over SBAR bij je verdieping hierin?

00:24

Wat zou het voordeel zijn van eerst overdragen en dan overtillen?

01:21

ABCDE

Redeneerhulp op problematiek zichtbaar te krijgen. Deelopdracht 2 gaat hierover!

A = Airway --> luchtweg

B = Breathing --> Ademhaling

C = Circulation --> Circulatie of bloedsomloop

D = Disability --> bewustzijn en neurologische uitval

E = Exposure/Environment --> Waarneembare afwijkingen, temperatuur en omgeving

03:19

Voordelen/Doel overdragen via SBARR

Voordelen SBAR(R)?

• Consequente informatie overdracht: inhoud verbetert, overdracht wordt korter (overdracht en slechte communicatie = risicomoment)
• Verpleegkundige wordt door stappenplan gedwongen eerst zelf de situatie te analyseren
• Arts krijgt completer beeld; kan adequater reageren
• Kwaliteit van zorg en teamsamenwerking nemen toe

De verzorgende vertelt dat de patiënt bekend is met diabetes mellitus. Bij welke fase past dit?

1. Situation
2. Background
3. Assessment
4. Recommendation

De verpleegkundige vraagt de arts of ze alvast een katheter kan inbrengen. Bij welke fase hoort dit?

1. Situation
2. Background
3. Assesment
4. Recommendation

De verpleegkundige vertelt de arts dat ze denkt dat de patiënt een hersenbloeding heeft. Dit past in de fase:

1. Situation
2. Background
3. Assesment
4. Recommendation

Niveau 1 Vragen (neutraal) 

Vraag op een neutrale manier waarom een bepaalde actie/interventie is gepland

Niveau 2 Opmerken (opties/alternatieven)

Maak een risico-inschatting

Benoem mogelijke alternatieven

Niveau 3 Uitdagen (herevaluatie)

Uit je zorgen over bepaalde aspecten van het plan

Gebruik de IK-boodschap

Vraag om toelichting en vraag om herbeoordeling

Niveau 4 Nood!

Stop en luister naar mij, we hebben een potentieel probleem

Geef expliciet aan dat je het plan/situatie onacceptabel vind

Geef expliciet aan dat je daar niet aan mee kunt werken

Consulteer collega/meerdere

Je hebt al twee keer gebeld om extra pijnstilling voor Dhr. Flinkers die aan een val gekneusde ribben heeft overgehouden. De arts zou terugbellen met een plan, maar je hebt na 45minuten nog niets gehoord. Je hebt een pijnscore afgenomen en Dhr. geeft aan een '8' te scoren.

Op welk niveau communiceer je jouw bevindingen?

1. Niveau 1 Vragen
2. Niveau 2 Opmerken
3. Niveau 3 Uitdagen
4. Niveau 4 Nood

Na een MDO is besproken dat Mw. Lammers met de actieve tillift geholpen moet worden. Dit is al stukken beter dan het verplaatsen met de rollator wat eerder gedaan werd. Het valt je wel op dat de stafunctie van Mw. verslechtert en ze zakt regelmatig door haar benen tijdens de transfer. Je communiceert je bevindingen met de arts. Op welk niveau communiceer je?

1. Niveau 1 Vragen
2. Niveau 2 Opmerken
3. Niveau 3 Uitdagen
4. Niveau 4 Nood

Je stapt binnen bij Dhr. Kamerbeek. Je ziet dat hij scheef in zijn stoel hangt. Je spreekt hem aan, Dhr. reageert onsamenhangend op jouw vragen. Je doet controles; RR 140/90, P 87, S97%.

Je communiceert je bevindingen. Op welk niveau communiceer je?

1. Niveau 1 Vragen
2. Niveau 2 Opmerken
3. Niveau 3 Uitdagen
4. Niveau 4 Nood

Oefen casussen

Stap 1: Maak groepen van 3 personen

Stap 2: Je krijgt één casus toegewezen. Werk deze uit volgens de SBARR. Elke persoon uit het groepje is één keer de informatiebrenger, één keer informatieontvanger en één keer observator. 

Stap 3: Geef elkaar feedback op de toepassing van de SBARR

Leerdoelen

• Je ontdekt de redeneerhulpen EWS en SBAR
• Je verklaart het doel van deze redeneerhulpen
• Je past de redeneerhulpen aan de hand van een casus toe