In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Nederlands Spelling Blok 3
Slide 1 - Tekstslide
Programma deze les
- Intro
- Instructie spelling (15 minuten)
- Huiswerk controle + bespreken (10 minuten)
- Zelfstandig werken (20 minuten)
- Afsluiting van de les
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoel
- Aan het einde van de les weet je het verschil tussen klankvaste en klankveranderende werkwoorden
- Aan het einde van de les weet je hoe je de persoonsvorm in de verleden tijd kunt schrijven bij verschillende werkwoorden
Slide 3 - Tekstslide
Klankvaste werkwoorden
Klankvaste werkwoorden: Bij klankvaste werkwoorden verandert de klank niet als je de persoonsvorm in een andere tijd zet. Je spelt de persoonsvorm in de verleden tijd als volgt:
ik-vorm + te(n)
of
ik-vorm + de(n)
Slide 4 - Tekstslide
-te(n) of -de(n)?
Gebruik de regel van 'T (e)X-K(o)FSCH(i)P
Staat de letter in 't ex-kofschip?
Ja = ik-vorm + -te(n)
Nee = ik-vorm + -de(n)
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Hoe kan ik erachter komen of ik de persoonsvorm in de verleden tijd met -te(n) of - de(n) moet schrijven?
Slide 7 - Open vraag
Wat is de verleden tijd van: ik stop
A
ik stopte
B
ik stopde
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de verleden tijd van: hij volleybalt
Slide 9 - Open vraag
Wat is de verleden tijd van: wij lopen
Slide 10 - Open vraag
Klankveranderende werkwoorden
Werkwoorden waarbij de klank verandert als je het werkwoord in een andere tijd zet, noemen we klankveranderend.
Voorbeeld:
ik koop --> ik kocht
hij liegt --> hij loog
wij blijven --> wij bleven
Slide 11 - Tekstslide
Klankveranderende werkwoorden
Slide 12 - Woordweb
Huiswerkcontrole + opdrachten bespreken
- Opdracht 21 bespreken
- Opdrachten voor het huiswerk doorlopen (wat moet je doen? Waar heb je vragen over?)
Slide 13 - Tekstslide
Zelfstandig werken
- Nakijken huiswerk (als je alles af hebt, anders maak je eerst nog het huiswerk af)
- Maken opdracht 22, 23, 25, 26. Maak opdracht 27 voor extra uitdaging/extra werk.