3.3-1 Experimenteren: transport door celmembranen 4H 2122

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
3.3 Experimenteren: transport door celmembranen - deel 1
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
3.3 Experimenteren: transport door celmembranen - deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Doel 3.3
Je leert hoe verschillende stoffen het celmembraan passeren

Slide 2 - Tekstslide

Bouw celmembraan

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Fosfolipiden: hydrofiele kop (water aantrekkend) en een hydrofobe staart (waterafstotend).

Slide 5 - Tekstslide

Dubbele laag fosfolipiden: erg bewegelijk.
Cholesterol moleculen: remt de beweeglijkheid

Slide 6 - Tekstslide

Eiwitmoleculen: transport, receptoren, soms met een koolhydraatketen aan de buitenkant.

Slide 7 - Tekstslide

Celmembraan: selectief permeabel/ semipermeabel
Niet alle stoffen kunnen het membraan passeren.

Slide 8 - Tekstslide

Stoffentransport
Passief transport kost geen energie, actief transport kost energie (ATP).

Slide 9 - Tekstslide

Diffusie
Kleine en vetoplosbare stoffen kunnen zonder hulp het membraan passeren.
Altijd van een hoge naar een lage concentratie.
Bijv. O2/ CO2 (longen, lichaamscellen) en testosteron (lichaamscellen).

Slide 10 - Tekstslide

Geladen deeltjes, grote wateroplosbare moleculen, polaire moleculen hebben een transporteiwit nodig.
Altijd van een hoge naar een lage concentratie.

Controle door openen/ sluiten eiwitpoorten.
Gefaciliteerd transport

Slide 11 - Tekstslide

Transport tegen de concentratiegradient in (van laag -> hoog) kost altijd energie: via een speciaal transporteiwit.

Controle door openen/ sluiten eiwitpoorten.
Actief transport

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Endocytose:
opnemen van grote partikels, deeltjes die het membraan niet kunnen passeren (ijzerionen, grote vetachtige stoffen).
Na binding aan een receptor.
Blaasjes

Slide 14 - Tekstslide

Exocytose: afgeven van een stof in een blaasje aan de buitenwereld van een cel.
Wordt ook gebruikt om receptoren aan de buitenkant van het membraan te krijgen.
Blaasjes

Slide 15 - Tekstslide

Naspelen
1. Diffusie

2. Gefaciliteerd transport - passief

3. Gefaciliteerd transport - actief

4. Exocytose/ endocytose

Slide 16 - Tekstslide

Doel 3.3
Je hebt geleerd hoe verschillende stoffen het celmembraan passeren

Slide 17 - Tekstslide

Begrippen 3.3
celmembraan, fosfolipiden, eiwitten, transportkanaaltjes, gefaciliteerd transport, passief transport, actief transport, diffusie, endocytose, exocytose

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
In de online methode.
Kies een leerweg (default B).
Maak deel 1 van de opdrachten
van 3.3 (3 t/m 5)

Maak een samenvatting van de paragraaf.
Aandacht voor de begrippen.

Slide 19 - Tekstslide