voltooid deelwoord 2.3

Spelling van het voltooid deelwoord (en pvvt)
Voorbeelden met d of t.
hele ww= Fietsen
haal "en" af van het ww.
De s zit in het 't ex kofschip, dan is het vd, met een t
gefietsT

hele ww= Geloven
De v zit niet in 't ex kofschip, dus dan is het: Ik heb geloofd.

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spelling van het voltooid deelwoord (en pvvt)
Voorbeelden met d of t.
hele ww= Fietsen
haal "en" af van het ww.
De s zit in het 't ex kofschip, dan is het vd, met een t
gefietsT

hele ww= Geloven
De v zit niet in 't ex kofschip, dus dan is het: Ik heb geloofd.

Slide 1 - Tekstslide

De student werd (straffen) ................ voor zijn gewelddadige actie.
A
gestraft
B
gestrafd

Slide 2 - Quizvraag

Hij heeft het bestand (downloaden)........................ op zijn computer.
A
gedownloat
B
gedownload
C
gedownloadt

Slide 3 - Quizvraag


Job is gisteren (verhuizen) naar Groningen.
A
verhuist
B
verhuisd

Slide 4 - Quizvraag

De buurman heeft een uur op de deur (bonzen) ......................
A
gebonst
B
gebonsd

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide


Zij heeft aan mij ........... dat ze stopt met internetpesten.
A
belooft
B
beloofd

Slide 7 - Quizvraag

Mijn zusje heeft veel in haar huis (klussen) ....................
A
geklust
B
geklusd

Slide 8 - Quizvraag

De cliënt trok (rillen) .................... haar jas uit.
A
rillent
B
rillend

Slide 9 - Quizvraag

De bedrijfshulpverlener wordt ook wel bhv'er (noemen) ............................
A
genoemt
B
genoemd

Slide 10 - Quizvraag

De mantelzorger heeft haar moeder (douchen)...............................
A
gedoucht
B
gedouchd

Slide 11 - Quizvraag

In het zorgcentrum waren veel studenten met hun stage (beginnen)
A
gebegint
B
begonnen
C
begind

Slide 12 - Quizvraag

(Mopperen) .............................kwamvoetballer de kleedkamer in.
A
Mopperent
B
Mopperend

Slide 13 - Quizvraag

bijvoeglijk naamwoord als werkwoord
 Zo kort mogelijk!
De foto is vergroot --> de vergrote foto.
Ik verwacht hem elk moment --> de verwachte vriend.
De weg is verbreed --> de verbrede weg.
De fiets is gevonden --> de gevonden fiets.
 
maar: Het geredde kind, De vertrokken ouders.


Slide 14 - Tekstslide