Tekstverbanden en signaalwoorden

Tekstverbanden
Opsomming
Oorzaak-gevolg
Redengevend
Conclusie
Tegenstelling
Tijd (chronologisch)
Voorbeeld
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Tekstverbanden
Opsomming
Oorzaak-gevolg
Redengevend
Conclusie
Tegenstelling
Tijd (chronologisch)
Voorbeeld

Slide 1 - Tekstslide

Zie de verschillen!

Slide 2 - Tekstslide

Signaalwoorden
Want, geeft een reden aan. Je kunt hier ook ‘namelijk’ gebruiken.
Maar, geeft een tegenstelling aan, net als bijvoorbeeld ‘echter’.
Ook duidt op een opsomming, net als en.
Vast niet meer geeft een min of meer logisch gevolg aan.
Kortom, vat de tekst heel mooi samen. ‘Al met al’ was een mooi alternatief geweest.

Slide 3 - Tekstslide

Signaalwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Signaalwoorden: Eerst, daarna, vervolgens horen bij:
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Tijd (chronologisch)

Slide 5 - Quizvraag

signaalwoorden voor een tegenstelling:
A
zoals
B
allereerst
C
maar
D
daarentegen

Slide 6 - Quizvraag

Signaalwoorden voor tijdsvolgorde
A
eerst, daarna, nadat
B
toen, maar, omdat

Slide 7 - Quizvraag

Tekstverbanden en signaalwoorden horen bij elkaar.
A
Ja
B
Nee
C
Soms

Slide 8 - Quizvraag

De schrijver gebruikt bij het beschrijven van stappen de signaalwoorden eerst, vervolgens, daarna en tenslotte.
Met deze signaalwoorden wordt .. ...... beschreven.
A
Tegenstelling
B
Opsomming

Slide 9 - Quizvraag

Maar, toch, hoewel, daarentegen: deze signaalwoorden geven het volgende verband aan:
A
Reden(gevend)
B
Opsomming
C
dit zijn geen signaalwoorden
D
Tegenstelling

Slide 10 - Quizvraag

Bijvoorbeeld, neem nou, zo, zoals, onder andere...
Signaalwoorden horen bij:

A
Tijd (chronologisch)
B
Voorbeeld
C
Opsomming

Slide 11 - Quizvraag

Als je een tekst leest, kijk je dan ook naar de tekstverbanden?
A
Ja
B
Nee
C
Moet ik misschien is gaan doen..
D
Soms

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide