Schakelingen

Lesdoelen
  • Je weet het verschil tussen een parallelschakeling en serieschakeling
  • Je weet hoe je de totale spanning, stroomsterkte en weerstand kan uitrekenen in de verschillende schakelingen
  • Je kan het vermogen en de weerstand uitrekenen als spanning en stroomsterkte zijn gegeven
 

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
  • Je weet het verschil tussen een parallelschakeling en serieschakeling
  • Je weet hoe je de totale spanning, stroomsterkte en weerstand kan uitrekenen in de verschillende schakelingen
  • Je kan het vermogen en de weerstand uitrekenen als spanning en stroomsterkte zijn gegeven
 

Slide 1 - Tekstslide

Serie
Serieschakeling
Cv-ketel = spanningsbron
liter = stroomsterkte
temperatuur = spanning

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Serie
Serieschakeling
Stroomsterkte = overal gelijk

Spanning = bij elkaar optellen
1 lampje kapot?

Alle lampjes uit

Slide 4 - Tekstslide

Serie
Parallelschakeling
Cv-ketel = spanningsbron
liter = stroomsterkte
temperatuur = spanning

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Serie
Parallelschakeling
Stroomsterkte = bij elkaar optellen

Spanning = overal gelijk
1 lampje kapot?

Andere lampjes branden nog

Slide 7 - Tekstslide

Serie
Parallelschakeling
Itotaal = I1 + I2 + I3 + In...
Utotaal = U1 = U2 = U3 = Un...


1            2            3
Ptotaal = P1 = P2 = P3 = Pn...


Rtot1=R11+R21+R31+Rn...1

Slide 8 - Tekstslide

Vermogen en weerstand uitrekenen
P = U x I
Vermogen = Spanning x Stroomsterkte



R = U : I
Weerstand = Spanning : Stroomsterkte
Spanning = 30 V
Stroomsterkte = 0,5 A
Bereken het vermogen en de weerstand
Vermogen en weerstand berekenen

Slide 9 - Tekstslide

In de winter kun je een elektrische kachel op netspanning als bijverwarming gebruiken. De kachel heeft twee verwarmingsdraden (R1 en R2). Je ziet het vereenvoudigde schakelschema van deze verwarming.
De verwarmingsdraad R1 wordt ingeschakeld. Bereken het vermogen van deze verwarmingsdraad.   3 pt

Slide 10 - Tekstslide

  • Voorbeeld uitwerking:
  • R1 = 92 Ohm
  • I berekenen met R = U : I -->  I = U : R
  • U = 230V (overal hetzelfde in parallel, R = 92 Ohm)
  • I = 230 : 92 = 2,5 A
  • Vermogen uitrekenen: P = U x I met U = 230V en I = 2,5 A
  • P = 230 x 2,5 = 575 W



Slide 11 - Tekstslide

Beide verwarmingsdraden worden ingeschakeld.

Bereken de vervangingsweerstand van de twee verwarmingsdraden.      2 pt 

Slide 12 - Tekstslide

  • Parallel dus: 1/Rtot = 1/R1 + 1/R2
  • R1 = 92 Ohm, R2 = 46 Ohm
  • 1/Rtot = 1/92 + 1/46 = 0,032
  • Nog omrekenen van 1/Rtot naar Rtot
  • 1: 0,032 = 31 Ohm
 

Slide 13 - Tekstslide




                                                                                                 2 pt

Slide 14 - Tekstslide

  • A: Parallelschakeling, dus spanning is overal even groot. 
  • B: Stroomsterkte kan je berekenen R = U : I --> I = U : R
  • Grotere R zorgt voor kleinere I (I= 230: 92 =2,5A en I= 230: 46= 5A)
  • C: Vermogen kan je berekenen met P = U x I 
  • Zie antwoord B: grotere R zorgt voor kleinere I. Een kleinere I zorgt voor een kleinere P
  • P1 = 230 x 2,5 = 575W en P2 = 230 x 5 = 1150 W
 

Slide 15 - Tekstslide

Het energiegebruik van deze kachel hangt onder andere af van het ingeschakelde vermogen.
Noteer de grootheid die nog nodig is om het energiegebruik te berekenen.       1 pt

Slide 16 - Tekstslide

Energie = Vermogen x tijd
Zie Binas

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

  • Randaarde: voor als er via de buitenkant van een apparaat stroom weg lekt, hiervoor is een extra stroomdraad ingebouwd
  • Aardlekschakelaar: als er stroomverschil ontstaat
  • Groepszekering: als de stroom groter dan 16A wordt

Slide 19 - Tekstslide