Diagnostische toets dementie

• Verpleging en verzorging
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Diagnostische toets dementie

Welke vorm van dementie komt het meeste voor?

1. Lewy body dementie
2. Ziekte van Alzheimer
3. Vasculaire dementie
4. Frontotemporale dementie

Wat is agnosie

1. Problemen met taal en op de goede woorden komen
2. Problemen met oriëntatie in de tijd
3. Problemen met het herkennen van voorwerpen en waarvoor ze bedoeld zijn
4. Problemen met horen, zien en ruiken

Dementie kan onder andere worden veroorzaakt door:

1. Een depressie
2. Een valpartij
3. Weinig groente en fruit eten
4. De ziekte van Alzeheimer

Waar zijn dit kenmerken van:
- Verstoord dag- en nachtritme
-karakterveranderingen
-moeite met dagelijkse handelingen

1. De voorfase van dementie
2. Lichte of beginnende dementie
3. Matige of voortgaande demenie
4. Diepe of vergevorderde dementie

Welke uitspraak over dementie is juist?

1. Iemand met dementie eindigt vaak in het ziekenhuis
2. Er zijn factoren die helpen om dementie te voorkomen
3. Er zijn geen behandelmethoden voor dementie
4. Er zijn medicijnen waarmee je dementie kunt genezen

Wat hoort bij warme zorg?

1. Validation
2. Aandacht voor aankleding en inrichting woon- en leefruimten
3. Praten over het verleden en doezelen
4. ROT en veel aandacht voor activiteiten

Wat zijn voorbeelden van snoezelen?

1. Harpmuziek laten horen, een knuffeldier aaien
2. Herinneringen ophalen en praten over het verleden
3. De krant voorlezen of een puzzel maken
4. Schilderen of borduren

Wat is geschikt voor passieve ouderen die niet meer in staat zijn tot activiteiten?

1. Activeren door een levensboek
2. PDL (Passiviteiten voor het dagelijks leven)
3. Veel spiegelen
4. Psychomotorische therapie

Wat is een goede tip om met agressie bij dementie om te gaan?

1. Probeer de bron van de agressie te achterhalen
2. Ga in discussie met de persoon met dementie
3. Vraag begrip voor jouw standpunt
4. Geef diegene een standje

Wat is een goede tip bij de communicatie met iemand die dementie heeft?

1. Praat hard
2. Maak vooral geen oogcontact, dat is verwarrend
3. Corrigeer deze persoon regelmatig
4. Probeer keuzes te vermijden, stel ja- of nee vragen