Oefenquiz geluid

Oefenen met geluid!
De 3 winnaars mogen ieder een keer de dobbelsteen gooien!!!
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Oefenen met geluid!
De 3 winnaars mogen ieder een keer de dobbelsteen gooien!!!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een geluidsbron?
A
een voorwerp dat geluid maakt
B
een voorwerp dat geluid ontvangt
C
een voorwerp dat geluid doorgeeft
D
een voorwerp dat geluid maakt, doorgeeft en ontvangt

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werkt geluidsisolatie ?
A
Geluidsisolatie kaatst geluid terug
B
Geluidsisolatie zorgt dat er minder geluid wordt gemaakt
C
Geluidsisolatie neemt trillingen van de lucht in zich op

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welke maat meet je de geluidssterkte?
A
literbel (lB)
B
koebel (kB)
C
decibel (dB)
D
Kilobel (kB)

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarmee meet je de geluidssterkte?
A
toongenerator
B
Luidspreker
C
Microfoon
D
Decibelmeter

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De snelheid van geluid door lucht (20°C ) is
A
343 km/h
B
1000m/s
C
343 m/s
D
100 lichtjaren

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geluid onstaat door ....... in een geluidsbron.
A
trillingen
B
stroom
C
licht
D
snelheid

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ontvangt geluid in je oor, de trillingen worden opgevangen door
A
je hamer
B
je trommelvlies
C
je neusholte
D
je trilharen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen geluidsbron
A
je stemband
B
een speaker
C
een trommel
D
een microfoon

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar kan geluid zich niet doorheen bewegen?
A
Lucht
B
Water
C
Beton
D
Vacuüm

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe hoger de toon, hoe hoger de ...
A
Geluidssterkte
B
Frequentie
C
Spanning
D
Temperatuur

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de laagste frequentie die de mens kan horen?
A
2 Hz
B
20 Hz
C
200 Hz
D
20000 Hz

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul in: Als je ouder wordt, kun je .... tonen steeds slechter horen.
A
harde
B
zachte
C
lage
D
hoge

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we geluid dat wordt teruggekaatst?
A
Sonar
B
Trillingen
C
Echo
D
Frequentie

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de eenheid van frequentie is...
A
milliseconde
B
amplitude
C
hertz
D
trillingstijd

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4 schermen van een oscilloscoop. Zet ze op volgorde van harde naar zachte tonen

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4 schermen van een oscilloscoop. Zet ze op volgorde van hoge naar lage tonen

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Deze oscilloscoop is ingesteld op 1 hokje = 0,001 sec.
Bereken de frequentie.
A
0,01 Hz
B
100 Hz
C
10 Hz
D
1 Hz

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Frequentie is het aantal trillingen per
A
Minuut
B
Seconde
C
Uur

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de frequentie 440 Hz, dan is de trillingstijd?
A
0,00227 seconde
B
0,0227 seconde
C
0,000227 seconde
D
0,227 seconde

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de trillingstijd als de frequentie 150 hertz is?
A
0,00667 seconde
B
0,0667 seconde
C
150 seconde
D
1,5 seconde

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De frequentie is 200 Hz.
Bereken de trillingstijd en schrijf de berekening helemaal uit.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De pijngrens qua gehoor ligt rond de...
A
100 dB
B
200 dB
C
140 dB
D
240 dB

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel trillingen maakt een geluid van 50 Hz?
A
50 trillingen in 1 seconde
B
1 trilling in 50 seconde
C
50 trillingen in 1 uur
D
50 trillingen in 50 seconden

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een hard geluid komt door een snelle trilling.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar ligt de pijngrens voor het menselijk gehoor?
A
bij 10 dB
B
bij 40 dB
C
bij 100 dB
D
bij 140 dB

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet het onderdeel van je oor bij het juiste nummer:
3
4
10
2
7
11
oorschelp
trommelvlies
slakkenhuis
gehoorbeentjes
gehoorzenuw
gehoorgang

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke weg legt geluid / trilling af voordat het bij de zintuigcellen in het slakkenhuis komt?
A
gehoorgang > trommelvlies > gehoorbeentjes
B
trommelvlies > gehoorgang > gehoorbeentjes
C
Gehoorbeentjes > Trommelvlies > gehoorgang
D
Gehoorgang > gehoorbeentjes > trommelvlies

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk deel van het oor geeft de impulsen van de zintuigcellen door aan de hersenen?
A
Gehoorzenuw
B
Gehoorbeentjes
C
Buis van Eustachius
D
Slakkenhuis

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. De 5 zintuigen (organen die prikkels) waarnemen zijn...
A
oren, ogen, neus, smaakzintuigen, huid
B
reukzintuig, smaakzintuig, gevoel, tast, temperatuur
C
ogen, reukzintuig, smaakzintuig, oren, pijn
D
gevoel, tast, druk, temperatuur, pijn

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2. In een zintuig komt een prikkel binnen. Die prikkels kunnen zijn.
A
geluidsgolven, licht, warmte, koude en pijn
B
geluidsgolven, licht, reuk en smaakstoffen, kou, warmte
C
licht, opgeloste smaakstoffen, reuk en geur
D
opgeloste geurstoffen, licht, geluid en smaak

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De tong, het orgaan met zintuigen voor ..
A
geur
B
licht
C
smaak
D
geluid

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De 5 smaken die we met de smaakpapillen in de tong kunnen proeven zijn:

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding is nummer 11
A
het slakkenhuis
B
de gehoorbeentjes
C
het trommelvlies
D
de gehoorzenuw

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding is nummer 10
A
het slakkenhuis
B
de gehoorbeentjes
C
het trommelvlies
D
de gehoorzenuw

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem de 3 gehoorbeentjes

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Enkele zintuigen bij de mens zijn tastzintuigen, geurzintuigen, smaakzintuigen en pijnzintuigen.
Welke van deze zintuigen kunnen in de tong liggen?
A
Alleen geurzintuigen en smaakzintuigen
B
Alleen smaakzintuigen en pijnzintuigen
C
Smaakzintuigen, geurzintuigen en pijnzintuigen
D
Smaakzintuigen, pijnzintuigen en tastzintuigen

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je proeft een gekookte aardappel. Vanaf welke plaatsen vertrekken impulsen naar de hersenen?
A
alleen vanaf smaakzintuigen
B
vanaf smaakzintuigen en het reukzintuig
C
vanaf smaakzintuigen en warmtezintuigen
D
vanaf smaakzintuigen, het reukzintuig en warmtezintuigen

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk nummer geeft aan waar de reukzintuigen liggen? En bij welk nummer liggen de smaakzintuigen?
A
reukzintuig=2 smaakzintuig=3
B
reukzintuig=4 smaakzintuig=5
C
reukzintuig=2 smaakzintuig=5
D
reukzintuig=4 smaakzintuig=3

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Of je een geur lekker of vies vindt ruiken. is heel persoonlijk. Zo kan iemand een bepaald parfum heerlijk vinden, terwijl een ander datzelfde parfum juist helemaal niet lekker vindt. Waar in het lichaam wordt bepaald of je een geur vies of lekker vindt ruiken?
A
In de gevoelszenuw
B
In de Hersenen
C
In de neusholte
D
In het neusslijmvlies

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep op bij de volgende vraag de juiste begrippen bij elkaar !!
Gehoorgang
Slakkenhuis
Gehoorbeentje
Bevat vloeistof en zintuigcellen
Geleidt geluid naar het trommelvlies
Geeft trillingen door 

Slide 41 - Sleepvraag

sleep de juiste begrippen naar elkaar toe!!!!
Yolinda heeft een grote bos bloemen gekregen voor haar verjaardag. Als ze haar neus in het boeket steekt, ruikt ze een heerlijke geur. Bij het ruiken hebben een aantal gebeurtenissen plaats gevonden. Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde. 
De lucht strijkt langs de reukharen. 
Lucht wordt opgesnoven met de neus
Er ontstaan impulsen 
De zintuigcellen worden geprikkeld
De gevoelszenuwen leiden de impulsen naar de hersenen. 
1
2
3
4
5

Slide 42 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies