Met een bijwoord van tijd kun je bijvoorbeeld aangeven hoe vaak je iets doet of gebruikt.
Voorbeelden van bijwoorden van tijd zijn: always, often, seldom, sometimes, usually, ever, never, almost, already, still, just, yet, soon.
Slide 3 - Tekstslide
BIJWOORDEN VAN TIJD
De positie van een bijwoord van tijd in een zin:
1. Het bijwoord staat voor het hoofdwerkwoord in de zin (behalve bij 'to be'):
She sometimesstays up until 2 o'clock at night.
I neverliked that boy.
She usuallyleaves a note before she leaves home.
Slide 4 - Tekstslide
BIJWOORDEN VAN TIJD
De positie van een bijwoord van tijd in een zin:
2. Het bijwoord zet je achter het werkwoord 'to be':
I amoften home alone.
My parents werenever there when I needed them.
She isalways happy to see her dog again.
Slide 5 - Tekstslide
BIJWOORDEN VAN TIJD
De positie van een bijwoord van tijd in een zin:
3. Als er ook een hulpwerkwoord inde zin staat (have, will, must, might, could, would, can, etcetera), dan staat het bijwoord achter het eerste hulpwerkwoord:
You willnever learn.
They haveoften been warned about this.
I havealready seen the film.
Slide 6 - Tekstslide
BIJWOORDEN VAN TIJD
De positie van een bijwoord van tijd in een zin:
4. Het bijwoord staat na het onderwerp in vragen:
Do youalways leave home this early?
Is sheoften like this?
Will younever learn?
Slide 7 - Tekstslide
BIJWOORDEN VAN TIJD
Een bijwoord van tijd kan ook op andere posities in de zin voorkomen, maar dan krijgt het nadruk.
Slide 8 - Tekstslide
ASSIGNMENT ON P28
Slide 9 - Tekstslide
P.28
1. Our neighbour sometimes misses the bus. 2. Then he always waits for the next one. 3. He just knows he will just have to wait for a short time. 4. When the next bus arrives, he has already taken the money out of his purse. 5. At this time of the day, there are often a lot of people waiting.)
Slide 10 - Tekstslide
P.28
6. Our neighbour can never find a place to sit. 7. Have you ever offered your seat to anybody else? 8. Yes, I often offer my seat to older ladies and gentlemen. 9. But they seldom accept my offer. 10. They say that they will soon have to leave the bus.