Opdracht Psychopathologie

Obsessieve-compulsieve stoornis 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
OmgangskundeMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Obsessieve-compulsieve stoornis 

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Leerdoelen
DSM-5
Casus
interventie
Afsluiting


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Hoofddoel:
Aan het einde van de  les heeft de student kennis gemaakt met obsessieve compulsieve stoornis en de daarbij behorende DSM classificatie en kan een verpleegkundige interventie toepassen.

Subdoelen:
  1. De student kent de twee belangrijkste kenmerken van obsesessieve compulsieve stoornis.
  2. De student kan de cliënt leren situaties te herkennen die dwanggedachten oproepen en die patronen te doorbreken.



Slide 3 - Tekstslide

De DSM-5 is een:
A
Diagnose Stoornissen Methodiek
B
Diagnostisch en statistisch handboek
C
De Samenvatting Maker
D
Diagnostisch stoornissen handboek

Slide 4 - Quizvraag

DSM-5 
DSM-5 is een classificatie van stoornissen. Het systeem is gebasseerd op het idee dat afwijkend gedrag niet perse wordt veroorzaakd door biologische factoren, maar waarschijnlijk uit een complexe interactie tussen biologische, psychologische, sociale, en omgevingsfactoren. De DSM beschrijft stoornissen (met een minimaal aantal symptomen), maar geeft hiervoor geen verklaring. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Leg in je eigen woorden uit n.a.v. het filmpje wat volgens jou een obsessieve compulsieve stoornis is.

Slide 7 - Open vraag

Obsessieve-compulsieve stoornis
De obsessieve-compulsieve stoornis (OCD), ook wel bekent onder de naam dwangstoornis.
De twee belangrijkste kenmerken van de stoornis zijn:
  1. dwanggedachten (obsessies);
  2. dwanghandelingen (compulsies).
Een obsessieve-compulsieve stoornis is een aandoening waarbij iemand steeds aan iets moet denken (dwanggedachten), of steeds iets moet doen (dwanghandelingen), terwijl de persoon dat niet wil. 



Slide 8 - Tekstslide

Behandelmethoden
De belangrijkste behandelmethode voor OCD zijn:
  1. Leermodellen; exposure met responspreventie; 80% significante afname van symptomen. 
  2. Cognitieve gedragstherapie; correctie van cognitieve vervormingen. 
  3. Antidepressiva (SSRI's); verhogen de beschikbaarheid van neurotransmitter setotonine in de hersenen; gunstig effect, maar niet voor iedereen.




Slide 9 - Tekstslide

Lees op de volgende slide de casus 
en bedenk hoe je de  interventie kan toepassen.

Slide 10 - Tekstslide

Casus
Mw. Jansen is 29 jaar, getrouwd en heeft 2 jonge kinderen. Ze werkt  parttime op een accountantskantoor. Haar partner heeft een drukke baan, waarbij hij vaak lange periodes in het buitenland verblijft. Hierdoor komt regelmatig de volledige zorg voor de kinderen op mevrouw terecht. Dit geeft veel stress. Ze is sinds kinderleeftijd al perfectionistisch van aard en ze hield altijd al van een schone omgeving, maar de afgelopen maanden heeft ze smetvrees ontwikkeld. Dit maakt dat ze regelmatig uren aan het poetsen is en hierdoor steeds minder buiten komt. De aandacht voor de kinderen is in het geding, want ze wil haar kinderen alleen aanraken als ze helemaal schoon zijn.

Slide 11 - Tekstslide

Welk gedrag valt je op in de casus?

Slide 12 - Open vraag

Van welke stoornis is hier vermoedelijke sprake?

Slide 13 - Open vraag

Welke verpleegkundige intervensties zijn geschikt?

Slide 14 - Open vraag

 interventie
Eén van de  interventie is: Leer de cliënt situaties te herkennen die dwanggedachten oproepen. 

Pak pen en papier en beschrijf hoe mw. Jansen deze gedachten en patronen kan onderbreken. 

Slide 15 - Tekstslide

Hoe kan mw. Jansen deze gedachten en patronen kan onderbreken?

Slide 16 - Open vraag

Je hebt tijdens de les het volgende geleerd: 
Tijdens deze  les heb je geoefend met de volgende leerdoelen: graag deze onderstaande in een verslag terug zien. 
Hoofddoel:
Aan het einde van de online les heeft de student kennis gemaakt met obsessieve compulsieve stoornis en de daarbij behorende DSM classificatie en kan je de verpleegkundige interventie toepassen.
Subdoelen:
  1. De student herkent de symptomen van obsessieve en compulsieve stoornis.
  2. De student kan de cliënt leren situaties te herkennen die dwanggedachten oproepen en die patronen te doorbreken.


Slide 17 - Tekstslide

Kan jij een cliënten koppeling maken met een cliënt van jouw werk?
ja
nee

Slide 18 - Poll