V4-T2: BS4 Zwanger

2.3 - Hormonen


herhaling  BINAS NODIG
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

2.3 - Hormonen


herhaling  BINAS NODIG

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de functie van GnRH?
A
Stimuleren van de Geslachtsorganen
B
Stimuleren van de Hypothalamus
C
Stimuleren van de hypofyse
D
Remmen van de Hypothalamus

Slide 2 - Quizvraag

Welke hormonen maakt de hypofyse?
A
oestrogeen & LH
B
FSH & LH
C
LH & progesteron
D
Oestrogeen & FSH

Slide 3 - Quizvraag

Wat stimuleert LH bij de man?
A
vorming van zaadcellen door de sertolicellen
B
Vorming van testosteron door de cellen van Leydig
C
Vorming van FSH door de follikel
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 4 - Quizvraag

Waar wordt oestrogeen geproduceerd bij de vrouw?
A
Hypofyse
B
hypothalamus
C
Follikel
D
Nieren

Slide 5 - Quizvraag

hypothalamus
hypofyse
eierstok
teelbal

Slide 6 - Sleepvraag

Sleep de onderdelen naar de juiste plek
+
+
+
-
-
Teelballen
Hypofyse
Hypothalamus

Slide 7 - Sleepvraag

GH
LH
FSH
ADH
oestrogeen
testosteron
progesteron

Slide 8 - Sleepvraag

Wie wil jij in de video volgen?
EXCUSE ME?!

Video gaat over het praten over zwangerschap
vrouw
man

Slide 9 - Poll

https://canyoufixit.sense.info/#/app/video?id=zwanger_vid

Slide 10 - Tekstslide

Doelen van deze paragraaf
Je kan uitleggen hoe de ontwikkeling van zygote tot volgroeide baby gaat
Je kan de fasen van de geboorte benoemen en toelichten

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Hormonen
Regelen eisprong:
FSH [hypofyse] - Rijping eicel
LH [hypofyse] - Eisprong
Oestrogeen/Progresteron [follikel/gele lichaam] - in stand houding baarmoederslijmvlies

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Verandering bij bevruchting
Gele lichaam maakt nog steeds progesteron
Niet door LH (geremd door progesteron) maar HCG (Humaan Choriongonatropine)

HCG gevormd door zygote (=bolletje cellen na beruchting) eerste week, daarna door placenta

Slide 16 - Tekstslide

Verandering bij bevruchting
Na 3 maanden sterft gele lichaam af -> placenta maakt progesteron
Progesteron: 
- remt (net als bij normale cyclus) LH en FSH afgifte
- houdt (net als bij normale cyclus) baarmoederslijmvlies in stand
- Stimuleert ontwikkeling melkklieren

Slide 17 - Tekstslide

Embryonale ontwikkeling (1)
Eerste weken - embryo - voorzien van zuurstof en voedingsstoffen door moeder

Na bevruchting - zygote (bolletje cellen)
Ontwikkelt door klievingsdelingen


Slide 18 - Tekstslide

celdeling(klievingsdeling)
morula

Slide 19 - Tekstslide

klievingsdelingen: celdelingen zonder plasmagroei

Ontwikkelingsstadia

Oocyt
Zygote
4 cellig stadium
8 cellig stadim
Morula
Blastula / blastocyst

Slide 20 - Tekstslide

Blastula
Een blaasje (met 
een holte) en heet dan blastula.

De buitenste laag cellen heet de trofoblast de holte heet de blastulaholte.

trofoblast vormt buitenste vruchtvlies


Slide 21 - Tekstslide

Embryonale ontwikkeling (2)
Morula - klompje cellen
Blastula - holte met vocht binnenin bolletje cellen
embryoblast/embryonaalknop - deel van klompje cellen dat embryo zal worden
trofoblast - buitenste laag cellen
chorion/buitenste vruchtvlies - ontstaat uit trofoblast, vormt uitstulpingen in baarmoedeslijmvlies


Slide 22 - Tekstslide

- trofoblast
        vormt: chorion/buitenste vruchtvlies

blastocyste of blastula
- embryoblast/embronaalknop
       hieruit vormen 2 holtes:
       amnionholte en dooierzak
                     amnion vormt binneste vruchtvlies




Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Celdifferentiatie
Tijdens embryonale ontwikkeling -> ontstaan weefsels/organen
Stamcellen ontwikkelen tot alle verschillende typen
Cellen beïnvloeden elkaar door afgifte stoffen -> celdifferentiatie
Waar cel zich bevindt, bepaalt welke delen van het DNA tot uiting komen
Soms geprogrammeerde celdood - apoptose
Voorbeeld apoptose - vingers tijdens ontwikkeling verbonden met vliezen. cellen uit vliezen moeten voor geboorte afsterven


Slide 28 - Tekstslide

Stamcellen
Bij volgroeide organismen -> cellen gespecialiseerd

Embryonale stamcellen -> kunnen ontwikkelen tot alle soorten menselijke cellen
Adulte stamcellen -> beperkte ontwikkelmogelijkheid (te vinden in bijv. beenmerg)

Slide 29 - Tekstslide

De geboorte
Indaling - begin weeën (samentrekking spieren)
Uitdrijving - weeën met tussenpozen; baarmoederhals en baarmoedermond worden wijder - ontsluiting



Nageboorte - verwijdering placenta, resten navelstreng en vruchtvliezen vanuit baarmoeder 

Slide 30 - Tekstslide

vragen
VRAGEN 

Slide 31 - Tekstslide

Stamcellen zijn celen die zich oneindig vaak kunnen delen.
Wat is er bijzonder aan embryonale stamcellen in vergelijking met adulte (volwassen) stamcellen?
A
Die komen alleen voor bij embryo’s
B
Die kunnen nog elke type cel worden
C
Die kunnen niet meer delen
D
Die kunnen nooit een even aantal chromosomen hebben

Slide 32 - Quizvraag

In de afbeelding zijn cellen te zien die zijn ontwikkeld uit stamcellen.
Kunnen de stamcellen uit deze afbeelding afkomstig zijn van een volwassen man?
A
ja
B
nee

Slide 33 - Quizvraag

Op welke dag in de cyclus vindt innesteling plaats als er op dag 14 ovulatie plaatsvindt en op dag 15 bevruchting?
A
rond dag 17
B
rond dag 21
C
rond dag 28
D
rond dag 40

Slide 34 - Quizvraag

Zet de volgende processen of stadia in chronologische volgorde
1
2
3
4
5
6
ovulatie
innesteling
zygote
klievingsde-
lingen
bevruchting
blastocyst

Slide 35 - Sleepvraag

Slide 36 - Tekstslide

Embryonale ontwikkeling (3)
Embryonaalknop ontwikkeld -> twee holten: 
amnionholte en dooierzak
Cellen tussen holten worden het embryo

Slide 37 - Tekstslide

Ontwikkeling van placenta
Bloedvaten vanuit kind naar placenta
vertakking tot dunne haarvaten
Bloed moeder - bloed kind gescheiden door membraan

Stoffen uitgewisseld door passief en actief transport
Voedingsstoffen, zuurstof, afvalstoffen

Slide 38 - Tekstslide

Door wat wordt het hormoon HCG gemaakt?
A
de placenta
B
het gele lichaam
C
het embryo
D
de follikels

Slide 39 - Quizvraag

Welke gebeurtenis is oorzakelijk verbonden met de start van de menstruatie?
A
het dikker worden van het baarmoederslijmvlies
B
de ovulatie
C
de innesteling
D
het verval van het gele lichaam

Slide 40 - Quizvraag

Waar vindt de bevruchting plaats?
A
de vagina
B
de baarmoeder
C
de eileider
D
de eierstok

Slide 41 - Quizvraag

Waar vindt je het gele lichaam terug?
A
de vagina
B
de baarmoeder
C
de eileider
D
de eierstok

Slide 42 - Quizvraag

Een jong koppel probeert zwanger te raken. 
Uiteindelijk lukt dat.

Sleep de gebeurtenissen zodat er een kloppende, chronologische volgorde ontstaat.
1
2
3
4
5
6
Er rijpt een follikel
Ze ovuleert
Haar eicel wordt bevrucht
Het embryo nestelt zich in
Haar menstruatie blijft uit
Ze doet een zwangerschapstest

Slide 43 - Sleepvraag

Hieronder zie je een embryo van ongeveer 3 weken. Een aantal holten zijn met een cijfer aangegeven. Sleep de naam van de holte naar de juiste plek. Maak gebruik van BINAS.
1
2
3
amnionholte
chorionholte
dooierzak

Slide 44 - Sleepvraag

Het gele lichaam (en later de placenta) produceert progesteron. Wat is GEEN functie van progesteron?
A
Ontwikkeling melkklieren
B
Remming productie LH en FSH
C
In stand houden baarmoederslijmvlies
D
Stimuleren groei van de zygote

Slide 45 - Quizvraag

Aan het werk
Thema 2 bs 4 54 t/m 64
timer
5:00

Slide 46 - Tekstslide