In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
LES 1
timer
10:00
Herhaling samentrekkingen
Slide 1 - Tekstslide
Tekstbegrip
Door middel van een kleine kennisquiz word je voorbereid op het tekstonderwerp.
Je maakt een oefentoets bij de tekst.
Je zoekt na het lezen op internet een tekst over hetzelfde onderwerp en kunt vertellen waar die over gaat.
Slide 2 - Tekstslide
Tijdens de race op zondag 5 december 2021 werd Max 3e.
A
juist
B
onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Max reed al in de Formule 1 voordat hij een rijbewijs voor op de weg had.
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quizvraag
In 2015 behaalde Max in dienst van Red Bull Racing zijn eerste podiumplaats in een GP.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Tijdens het lezen
Lees de tekst intensief en beantwoord de vragen die je erbij hebt gekregen. Dit is een oefentoets en je kunt uitrekenen wat je cijfer globaal op dit moment zou zijn.
Slide 6 - Tekstslide
Na het lezen
Ga op zoek naar een tekst over hetzelfde onderwerp. Lees die tekst goed door en maak eventueel voor jezelf kort een aantekening van wat je hebt gelezen. Enkele leerlingen wordt gevraagd te vertellen wat ze hebben gelezen.
Slide 7 - Tekstslide
Spelling
Je weet hoe je delen van een zin kunt samentrekken. (Bij de start van de les mee geoefend)
Je weet wanneer je de apostrof gebruikt.
Je gaat oefenen met alle leerstof van spelling blok 4.
Slide 8 - Tekstslide
Spelling blok 4
In dit blok heb je de volgende onderdelen geleerd:
tussenletter in samenstellingen
samentrekking
apostrof
Maak voor een klasgenoot een oefentoets met deze 3 onderdelen. Gebruik desnoods je methode voor voorbeeldopdrachten. Ontwerp ook een antwoordblad met puntentelling.
Voor deze opdracht krijg je papier van je docent
Slide 9 - Tekstslide
LES 2
timer
10:00
Slide 10 - Tekstslide
Tekstbegrip
We herhalen nog even waar de tekst uit de vorige les over ging.
De inhoud van de tekst uit de vorige les ga je gestructureerd weergeven in een tijdlijn.
Bij deze tekst maak je een collage die weergeeft wat er in de tekst te lezen valt.
Slide 11 - Tekstslide
Voor het lezen
Wat weet je nog over de tekst die we de vorige les hebben gelezen?
Slide 12 - Tekstslide
Tijdens het lezen
In de tekst worden verschillende jaartallen en gebeurtenissen genoemd. Zet deze overzichtelijk op een rij in een tijdlijn.
Slide 13 - Tekstslide
Na het lezen
Zoek afbeeldingen op internet en foto's en maak een collage die verbeeldt waar de tekst over gaat.
Slide 14 - Tekstslide
Spelling
Je weet het verschil tussen de directe en indirecte rede
Je weet hoe je met leestekens de directe rede aangeeft.
Slide 15 - Tekstslide
Directe en indirecte rede
In de directe rede schrijf je woord voor woord op wat iemand zegt. Dat noem je een citaat. Je geeft een citaat altijd weer tussen aanhalingstekens.
Voorbeeld: Mees zei: 'Ik voel me niet zo lekker.'
!Of je 1 of 2 aanhalingstekens gebruik is niet zo erg, wel moet je hier consequent in zijn: dus of 1 of 2 aanhalingstekens telkens gebruiken.
Bij de indirecte rede geef je iemands woorden niet letterlijk weer en gebruik je geen aanhalingstekens.
Voorbeeld: Mees zei dat hij zich niet zo lekker voelde.
Slide 16 - Tekstslide
Bij de directe rede staat een citaat vaak achter elkaar:
'Ik voel me niet zo lekker', zei Max.
Max zei: 'Ik voel me niet zo lekker.'
Het citaat kan ook onderbroken worden:
'Gisteren', zei Max, 'voelde ik me niet zo lekker.'
Slide 17 - Tekstslide
Individuele opdracht
Zoek in je leesboek:
1. Twee voorbeelden van directe citaten.
2. Twee voorbeelden van indirecte citaten.
3. Eén voorbeeld van een citaat dat wordt onderbroken.
Slide 18 - Tekstslide
Opdracht maken
Bij de volgende opdracht mag je overleggen in tweetallen.