Uitleg: aanhalingstekens en leestekens in een citaat
Slide 2 - Tekstslide
Na vandaag:
> weet je hoe je aanhalingstekens moet gebruiken
> weet je hoe je leestekens moet gebruiken in een citaat
Lesdoelen
Slide 3 - Tekstslide
- weglatingsstreepje
- apostrof
> hoe gebruik je die
blz. 194-195, opdracht 5 en 6 boek (blok 4 spelling)
Herhalen en nakijken opdrachten
Slide 4 - Tekstslide
Je gebruikt aanhalingstekens:
bij de directe rede/citaten (let op de plaats van de aanhalingstekens en de andere leestekens).
Je gebruikt geen aanhalingstekens
bij de indirecte rede en bij gedachten:
als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis:
directe rede
De directe rede is de letterlijke weergave van wat er wordt gezegd. Dit staat tussen aanhalingstekens.
Voorbeeld:
De jongen schreeuwde: “Wacht op mij!”
indirecte rede
In dit geval wordt beschreven wat er wordt gezegd en worden geen aanhalingstekens gebruikt.
Voorbeeld:
De jongen schreeuwde dat ze op hem moesten wachten.
Uitleg: aanhalingstekens
Slide 5 - Tekstslide
Iets zeggen kan op verschillende manieren. Je kunt roepen, fluisteren, vragen, etc. De juiste leestekens aan het einde van het citaat komen binnen de aanhalingstekens.
Bijvoorbeeld
Selma zei:"Ik vond die film erg goed."
"Ik weet niet of ik dat durf!", gilde Sharon.
Uitleg: leestekens in een citaat
Slide 6 - Tekstslide
Leestekens komen binnen de aanhalingstekens,
behalve als het een punt is in het midden van de zin.
Bijvoorbeeld
Goed: "Ik weet niet of ik dat durf!", gilde Sharon.
Fout: "Ik vond die film erg goed.", zei Sharon.
Die punt laat je weg.
let op, dit gebeurt bij onderbreking:
'En toch', zei Kay, 'vind ik het koud.'
'Het is koud', zei Ezra. 'Dat komt door de wind.'
Uitleg: leestekens in een citaat
Slide 7 - Tekstslide
Wat van blok 5 spelling:
-maak opdr.1 en 2 (blz. 240-241)
-lees theorie over het gebruik van de komma (blz.243) en maak opdr. 3 en 4 (blz. 243-244).