Examentraining H7 versie C Antwoorden

Examentraining Hoofdstuk 7 versie C
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Examentraining Hoofdstuk 7 versie C

Slide 1 - Tekstslide

Als je het woord afzetmarkt niet gebruikt 0 punten.
Wat is afzet?  Vergeten, boek bladzijde 73.
Wat gebeurt er met import en export als er geen handelsbelemmeringen zijn. Welk gevolg heeft dit voor de afzetmarkt?
De handel tussen beide landen neemt toe omdat er geen handelsbelemmeringen meer zijn. Er komt dus meer vraag naar procucten uit Canada en Nederland. De handel neemt toe en wordt de afzet markt van beide landen groter.

Slide 2 - Tekstslide

Nedeland moet Canadese dollars kopen.
Is dan een lage of een hoge koesr gunstig?
Wat gebeurt er dan met de prijs van de producten.
Willen Canadezen veel kopen met een lag of hoge koers?
2. 2 punten
(1) lage
(2) goedkoop
(3) lage

Slide 3 - Tekstslide

Let op: GOEDEREN NAAR ANDERE LANDEN
Weet je het niet meer bladzijde 204

Je verkoopt al 12 miljoen kilo en daar komt 150% bij
3. 1punt
• doorvoerhandel
• wederuitvoer

4. 1 punt
12 miljoen kilo x 250 / 100 = 30 miljoen kilo of 12 miljoen / 100 X 150 = 18 miljoen + 12 miljoen = 30 miljoen kilo kaas.

Slide 4 - Tekstslide

Chinese munt daalt in waarde. Wat gebeurt er dan met de waarde van de dollar?
De schuld is in dollars
5. C

Slide 5 - Tekstslide

Let op voor 2012
Hoeveel is de uitvoer?
De vraag hoeveel % is de uitvoer naar Indonesië van de totale uitvoer.
Welke formule?
- 2.2
6. 1punt
(€ 0,6 miljard / € 430 miljard) x 100% = 0,14%

Slide 6 - Tekstslide

Je weet de uitvoer naar de VS.
Wat moet je weten om te kunnen concluderen dat de VS superbelangrijk is?
7. D

Slide 7 - Tekstslide

Je weet nu de exportquote.
Je weet dus hoeveel procent de uitvoerwaarde van het nationaal inkomen is.
Nu kan je de exportwaarde uitrekenen.
Daarna moet je de exportwaarde naar de VS in procenten uitrukken van de totale uitvoerwaarde.
Welke formule?
8 2p
€ 650 miljard/100 X 52 = € 338 miljard    1p
( € 13,52 miljard / € 338 miljard ) X100 = 4%   1p


Slide 8 - Tekstslide

Als je wilt weten of het bij diensten import of export is dan moet je kijken naar de geld stromen.
Export goederen land uit en geld komt land in
Importgoederen land in en geld gaat land uit

dus bij diensten
9. A

Slide 9 - Tekstslide

Let op dat je niet mag noemen wat er in de opdracht staat.
Wat doen toeristen nog meer als ze op vakantie zijn?
10 . 1 punt
Voorbeelden van juiste soorten en antwoorden:
• Vliegmaatschappijen; door de komst van de toeristen zal de productie stijgen.
• Autoverhuurders; door de komst van de toeristen zullen zij meer auto’s verhuren.

Slide 10 - Tekstslide

De koers van de kroon daalt.
Welk gevolg heeft dit voor het kopen van euro's?
Wat gebeurt er dan met de prijzen van geimporteerde goederen?
11. 1 punt. 
IJsland zal meer kronen moeten betalen om dezelfde geïmporteerde hoeveelheid te betalen. (De prijzen van de geïmporteerde producten zullen gaan stijgen.)

Slide 11 - Tekstslide

De koers van de kroon daalt.
Welk gevolg heeft dit voor landen die producten uit Ijsland willen kopen?

12. 1 punt
De omvang van de export zal hierdoor toenemen. Het buitenland hoeft minder voor een IJslandse kroon te betalen. Hierdoor zullen IJslandse producten voor het buitenland goedkoper worden. 

Slide 12 - Tekstslide

Er staat lletterlijk in de tekst wat je moet doen.
De exportquote wordt berekend door de waarde van de export uit te drukken in procenten van het nationaal inkomen
13 1 punt
$ 4.560 miljoen / $ 12.000 miljoen x 100% = 38%

Slide 13 - Tekstslide

Vraag is 2014
Hoeveel procent gaat er naar de wederuitvoer?
Hoeveel procent blijft er dan over voor de gewone producten?
14 2 punten uitvoer zonder doorvoer: 100% - 62% = #8%
importwaarde zonder doorvoer: € 35.398.025.000 / 100×38= €13.451.249.500
exportwaarde blijft: € 7.920.224.000. Saldo op betalingsbalans met China wordt dan (negatief) - € 5.531.025.500

Slide 14 - Tekstslide

Wat gebeurt er met de prijs van spijkerbroeken uit de VS als de EU hier invoerrechten op heft?
15. A

Slide 15 - Tekstslide

Waar staan de leters EMU voor?
Vergeten, je boek op bladzijde 210.
16 1punt.
• In een EMU-land wordt met de euro betaald, in een niet-EMU-land met de eigen munteenheid.
• De samenwerking tussen de EMU-landen gaat veel verder dan de samenwerking tussen de EU-landen.
• EMU-landen hebben geen onderlinge wisselkoersen, zoals niet-EMU-landen deze wel kennen.

Slide 16 - Tekstslide

Logisch nadenken, dit weet je.
17. D

Slide 17 - Tekstslide

18.
Wat is het gevolg van stijging invoerrechten VS voor de invoer van Nederlandse producten?
18. B

Slide 18 - Tekstslide

Open dag, weet je het niet meer bladzijde 205
19. 1 punt
(Een open economie is kwetsbaar,) omdat deze economie afhankelijk is van het buitenland (als het daar economisch slechter gaat).

Slide 19 - Tekstslide

Hoe zit het ook al weer met vraag en aanbod?
Wat gebeurt er dan met de prijzen?
20 2 punten
(1) meer
(2) stijgen
(3) afnemen
(4) dalen

Slide 20 - Tekstslide

21. Wat gaan landen doen als andere landen het land handelsbelemmeringen oplegt. 
Dan zullen die landen ook handelsbelemmeringen terug gaan doen naar de landen die dat bij hen doen.
Je gaat het de landen ook moeilijk maken om producten bij jou te kopen

Slide 21 - Tekstslide

22. Deze Fokke en Sukke is voor de Brexit. Witte bonen in tomatensaus kopen we veel in Groot Brittanie. Waarom denken ze dat dit product door de Brexit duur gaat worden.
GB geen Eoropese Unie meer dus komen er handelsbelemmeringen, waaronder invoerrechten en dan worden producten uit GB duurder,

Slide 22 - Tekstslide