Herhaling H7

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Export en Import
EXPORT
IMPORT

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is import?
A
Handel waarbij het ene goed geruild wordt met een ander goed.
B
Een andere benaming voor BBP.
C
Het kopen van producten uit een ander land.
D
Het verkopen van producten aan een ander land.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN gevolg van import?
A
De kwaliteit van producten wordt beter
B
Wij gaan zelf meer producten maken
C
De consument heeft meer keuze en variatie
D
De prijs van producten wordt lager

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Export is
A
Het uitvoeren van binnenlandse producten
B
In eigen land producten kopen.
C
Het invoeren van buitenlandse producten
D
In eigen land producten verkopen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij meer export
A
daalt de werkgelegenheid
B
stijgt de werkgelegenheid

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies uit import of export
export
import
De kaasfabriek verkoopt kaas aan een Duits bedrijf.
Een vakantieganger gaat naar Oostenrijk om te skiën
Albert Heijn koopt sperziebonen uit Egypte
Een Duitser huurt een hotelkamer in Egmond aan Zee

Slide 7 - Sleepvraag

3 goed = 2 punten
2 goed = 1 punt
1 goed = 0 punten
Open of gesloten economie?

Kies in onderstaande tekst de juiste woorden.
Nederland heeft een ...1... (gesloten/open) economie, want ons land heeft naar verhouding ...2... (veel/weinig) import en export.
...1...
...2...
gesloten
open
veel
weinig

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is wederuitvoer?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je het gebied in Europa waar een vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen mogelijk is?
A
Economisch gebied
B
Vrije zone
C
Interne markt
D
Economische markt

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jasper woont in Nederland en wilt een bankrekening openen in België. Welk vrij verkeer is hier van toepassing?
A
Vrij verkeer van export
B
Vrij verkeer van diensten
C
Vrij verkeer van personen
D
Vrij verkeer van kapitaal

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is juist over ‘vrij verkeer van personen’ in de EU?
A
EU-inwoners hoeven geen paspoort (of ID-pas) te hebben om binnen de EU te reizen.
B
EU-inwoners mogen in een ander EU-land gaan wonen en werken.
C
Iedereen mag naar de EU komen om spullen te kopen en verkopen.
D
Iedereen mag de EU in- en uitreizen, met handbagage.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Protectie maatregelen
Importbeperkende 
maatregelenen

Exportbevorderende 
maatregel
Contigentering
exportsubsidie
invoerrechten
Importquota

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De landen van de EU hebben afgesproken om de bedrijven te beschermen tegen .....1......... uit landen buiten de EU. Dit noem je ......2....... 
Door bij invoer uit anderen landen aan de grens .......3...... te laten betalen worden producten uit landen buiten de EU ......4..... om bij ons te verkopen. Voor consumenten in de EU is het .....5...... om producten uit de EU te kopen.
Concurrentie
duurder
goedkoper
invoerrechten
protectie

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sommige protectiemaatregelen zijn onder meerdere namen bekend.
Wat is bijvoorbeeld een ander woord voor invoerheffingen?
A
contingentering
B
douanerechten
C
handelsbelemmeringen
D
invoerverbod

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Via internet komen Inge en Hanna erachter dat IJsland voornamelijk met Europa handel drijft. Hanna zegt dat wanneer IJsland zoveel handelt met Europa, het dan voor IJsland juist slim is om lid te worden van de Europese Monetaire Unie (EMU).
Noem een financieel voordeel voor IJslandse bedrijven als IJsland lid zou worden van de EMU.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de rente in de VS stijgt, zal de vraag naar dollars vanuit EMU-landen afnemen / toenemen
De euro wordt in verhouding tot de dollar duurder / goedkoper
De import door de VS uit EMU-landen zal daardoor dalen / stijgen

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Globalisering is...
A
Het meer rond maken van de aarde.
B
Datgene produceren waar een land goed in is.
C
Het geven van subsidie aan duurzame landbouw
D
Toenemende vrije wereldhandel

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is internationale arbeidsverdeling,
A
Producten worden zo dichtbij mogelijk gemaakt
B
Producten worden gemaakt waar ze dit het beste en het goedkoopste kunnen
C
Dit komt door nieuwe technologieën.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door globalisering komt er steeds meer internationale arbeidsverdeling
A
onjuist
B
juist

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Trees zegt: ‘Door de toegenomen internationale arbeidsverdeling is globalisering ook toegenomen.’

‘Dus de importquota en exportquota van veel landen zijn ook groter geworden,’ zegt Jeroen.
Wie heeft gelijk?
A
Trees
B
Jeroen
C
Beiden
D
Geen van beiden

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Importqoute
Importqoute (invoerqoute): 
WAARDE VAN DE INVOER *100%
BBP
voorbeeld 
Nederland heeft een nationaal inkomen van 160 miljard. 
De invoer is 58 miljard. Bereken de importqoute?
58 : 160 x 100 =36%

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor nu nog vragen?
JA
Nee

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies