In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
De sportleider als lesgever
Leereenheid 5;
Organisatie
Slide 1 - Tekstslide
Het begrip organisatie;
De elementen tijd, ruimte, materiaal, de groep en jezelf als lesgever, in de les zodanig regelen, dat er een goedlopend geheel ontstaat.
Slide 2 - Tekstslide
Organisatie?
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Start van de les
Tijdens de les
LVF
Vlak voor de les
Nadenken over de groepsindeling
Opvangen van de deelnemers
Kort inleidend praatje
Houden van overzicht
Slide 5 - Sleepvraag
Welke drie elementen heten samen de 'opstelling'?
A
Tijd, materiaal en lesgever
B
lesgever, materiaal en SB- deelnemers
C
SB- deelnemers, lesgever en tijd
D
Materiaal, SB- deelnemers en tijd
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Je organisatie moet voldoen aan de VID-regel. Waar staat VID voor?
A
Veranderbaar, intensief en doelmatig
B
Veranderbaar, individueel en doordacht
C
Veilig, Individueel en doordacht
D
Veilig, Intensief en doelmatig
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Frits merkt tijdens het lesgeven dat de opstelling met de plank, kast en mat niet tot het gewenste leerresultaat leidt. Hij besluit hier iets aan te doen. Wat doet Frits organisatorisch gezien?
A
Frits past de opstelling aan, gericht op het verhogen van de veiligheid
B
Frits past de opstelling aan, gericht op het verhogen van de sfeer.
C
Frits past de opstelling aan, gericht op het verhogen van de doelmatigheid
D
Frits past de opstelling aan, gericht op het verhogen van de intensiteit
Slide 13 - Quizvraag
Bij een goedgeorganiseerde les zijn zo veel mogelijk SB-deelnemers actief. Welke van deze factoren bepalen hoe intensief een les kan zijn?
A
Het vaardigheidsniveau van de deelnemers
B
je LVF
C
de ervaring van de lesgever
D
de fase van het motorisch leerproces
Slide 14 - Quizvraag
Welke opstelling zien we op de volgende pagina?
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
A
Visgraatopstelling
B
Vrije opstelling
C
Kolomopstelling
D
Hoefijzeropstelling
Slide 17 - Quizvraag
Slide 18 - Tekstslide
Tijdens de inleiding lopen de deelnemers rondjes in de gymzaal. Van de lesgever krijgen ze allerlei opdrachten om al lopend uit te voeren. Wat is in dit geval organisatorisch de beste positie van de lesgever?
A
Meelopen met de deelnemers
B
aan de zijkant van de zaal
C
in het midden van de zaal
D
tegen de groep inlopen
Slide 19 - Quizvraag
I: Het werken in meerdere groepjes is een voorbeeld van inhoudelijke differentiatie II: Het aanpassen van de materialen aan het niveau van de deelnemers is een voorbeeld van organisatorische differentiatie