Les 3.4 Condensatie en Hydrolyse

Les 3.4 Condensatie en hydrolyse
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 50 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Les 3.4 Condensatie en hydrolyse

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Nakijken: 6 t/m 10 (blz 166)
  • 3.4 Condensatie en hydrolyse
  • Maken opdrachten 

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken: 6 t/m 10 (blz 166)

Slide 3 - Tekstslide

6
  • a) De alkenen kunnen worden gebruikt voor additiereacties in de chemische industrie.
  • b) C12H26(l) → C5H12(l) + C3H6(g) + C4H8(g). Er wordt ook buteen gevormd.
  • c) Vóór de pijl staan 20 C-atomen en 42 H-atomen. Voor twee moleculen CxHy blijven 20 − 8 = 12 C-atomen en 42 − 18 = 24 H-atomen over. Deze atomen moeten over twee moleculen worden verdeeld: x =12: 2= 6 en y = 24: 2= 12. De molecuulformule van de tweede koolwaterstof is C6H12(l).

Slide 4 - Tekstslide

7
  • a) 



  • b) Nee, want de Cl-atomen binden aan de C-atomen waartussen de dubbele binding aanwezig is. En dat is tussen het eerste en het tweede C-atoom. Dus er wordt geen Cl-atoom gebonden aan het derde C-atoom.

Slide 5 - Tekstslide

7
  • a) 



  • b) Nee, want de Cl-atomen binden aan de C-atomen waartussen de dubbele binding aanwezig is. En dat is tussen het eerste en het tweede C-atoom. Dus er wordt geen Cl-atoom gebonden aan het derde C-atoom.

Slide 6 - Tekstslide

8
  • De koolstofketen bestaat uit vier C-atomen. Dus het alkeen is buteen. De broomatomen zijn gebonden aan het tweede en het derde C-atoom in de keten. Dus op die positie zat de dubbele binding in buteen. Het plaatsnummer van de dubbele C=C-binding is dus 2.
  • De systematische naam van het alkeen is dus but-2-een.

Slide 7 - Tekstslide

9

Slide 8 - Tekstslide

9

Slide 9 - Tekstslide

10
  • a) Isobutyleen is een koolwaterstof met één dubbele binding. De formule voldoet aan CnH2n. Isobutyleen is dus een alkeen.
  • Butenylalcohol is geen alkeen. Behalve koolstof en waterstof is er ook zuurstof aanwezig. De formule van butenylalcohol voldoet daarom niet aan de algemene formule van alkenen:CnH2n. 

Slide 10 - Tekstslide

10
b) 

Slide 11 - Tekstslide

10
  • c)  Butaan is een onvertakt molecuul. De moleculen kunnen elkaar daardoor heel dicht naderen. Daardoor is de afstand tussen de moleculen klein. Hierdoor is de vanderwaalsbinding sterk. 
  • Isobutyleen is een vertakt molecuul. De afstand tussen de moleculen is dan groter. Daardoor is de vanderwaalsbinding minder sterk.
  • Door een sterkere vanderwaalsbinding neemt op macroniveau het kookpunt toe.
  • Butaan zal dus een hoger kookpunt hebben dan butyleen.

Slide 12 - Tekstslide

10
  • d)




  • e) een dubbele binding en een hydroxylgroep 

Slide 13 - Tekstslide

10
  • f) Het is een additiereactie, want de dubbele binding verdwijnt tussen de isobuteenmoleculen. De reactie vindt heel vaak plaats en leidt tot een polymeer. Polymerisatiereactie zal een naam zijn voor zo’n soort reactie. Additiepolymerisatie is dan helemaal goed gekozen: een polymerisatiereactie door additie.
  • g) De polyisobuteenmoleculen zijn hydrofoob. Daardoor is de stof polyisobuteen onoplosbaar in water. In polybutenylalcohol zijn veel hydroxylgroepen aanwezig en die groepen kunnen Hbruggen vormen met watermoleculen. Daardoor is te verwachten dat deze kunststof beter in water zal oplossen dan polyisobuteen.

Slide 14 - Tekstslide

Condensatiereactie
  • Condensatiereactie: reactie tussen organische moleculen, waarbij er een klein molecuul vrijkomt. (heel vaak is dat water)



                                    

Slide 15 - Tekstslide

3.4 Condensatie en hydrolyse
Je kunt condensatie- en hydrolysereacties herkennen en weergeven in structuurformules.

Slide 16 - Tekstslide

Condensatiereactie: ester
  • Condensatiereactie van een alcoholgroep met een zuurgroep.
  • Katalysator nodig (kan een zuur zijn)
  • Veel geur- en smaakstoffen zijn esters.
  • Voorbeeld: ester van methanol en ethaanzuur.



                                    

Slide 17 - Tekstslide

Nieuwe karakterisiteke groep: ester

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Esters
  • Veel geur- en smaakstoffen zijn esters.
  • Condensatiereactie van een alcoholgroep met een zuurgroep.


                                    

Slide 20 - Tekstslide

Condensatiereactie: Amide/peptide
  • Een amide of peptide ontstaat door een condensatiereactie van een aminegroep met een zuurgroep, waarbij water vrijkomt.
  • Voorbeeld: amide van methaanamine en ethaanzuur.



                                    

Slide 21 - Tekstslide

Condensatiereactie: Amide/peptide
  • Een amide of peptide ontstaat door een condensatiereactie van een aminegroep met een zuurgroep, waarbij water vrijkomt.
  • Voorbeeld: amide van methaanamine en ethaanzuur.



                                    

Slide 22 - Tekstslide

Nieuwe karakterisiteke groep: Amide/peptide

Slide 23 - Tekstslide

Condensatiereactie: Amide/peptide
  • Nylon: polymeer dat bestaat uit lange ketens met heel veel amidegroepen. wordt gevormd door condensatiereactie tussen dizuren en diaminen. 



                                    

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Samengevat: 
Condensatiereactie: reactie tussen organische moleculen, waarbij er een klein molecuul vrijkomt. (heel vaak is dat water)
  • Condensatiereactie van alkanol met alkaanzuur --> ester + water


  • Condensatiereactie van alkaanamine met alkaanzuur --> amide/peptide + water

Slide 26 - Tekstslide

Hydrolyse
Hydrolyse: tegenovergestelde van condensatiereactie: water is nodig om het ester- of peptide/amidegroep uit elkaar te halen: 

Slide 27 - Tekstslide

Voorbeeldopdracht
Teken de structuurformule van het reactieproduct van de condensatiereactie tussen butaan-1-amine en hexaanzuur.

Slide 28 - Tekstslide

Maken: 1 t/m 7 (blz 173)

Slide 29 - Tekstslide

Nakijken: 1 t/m 7 (blz 173)

Slide 30 - Tekstslide

1
  • B en C

Slide 31 - Tekstslide

2
  • a)  zuurgroep (2x)
  • b) aminegroep
  • c) amidegroep
  • d) hydroxylgroep
  • e) estergorep
  • f) amidegroep
  • g) estergroep

Slide 32 - Tekstslide

3
  • A = 2
  • B = 1
  • C = 3
  • D = 4

Slide 33 - Tekstslide

4a
  • condensatiereactie (amidevorming)

Slide 34 - Tekstslide

4a
  • condensatiereactie (amidevorming)

Slide 35 - Tekstslide

4b
  • additiereactie

Slide 36 - Tekstslide

4b
  • additiereactie

Slide 37 - Tekstslide

4c
  • condensatiereactie (estervorming)

Slide 38 - Tekstslide

4c
  • condensatiereactie (estervorming)

Slide 39 - Tekstslide

4d
  • substitutiereactie

Slide 40 - Tekstslide

4d
  • substitutiereactie

Slide 41 - Tekstslide

4d
  • Hydrolysereactie

Slide 42 - Tekstslide

5
  • a)  Een ester heeft geen –OH-groepen, waarmee waterstofbruggen kunnen worden gevormd met andere estermoleculen. Daardoor wordt het kookpunt niet extra verhoogd. Er zijn alleen maar vanderwaalskrachten tussen de estermoleculen en daarom komt het kookpunt overeen met het alkaan met ongeveer dezelfde molaire massa. Bij het carbonzuur kunnen welmwaterstofbruggen tussen de carbonzuurmoleculen worden gevormd vanwege de aanwezige –OH-groep in het molecuul, waardoor het kookpunt een stuk hoger ligt.

Slide 43 - Tekstslide

5
  • b) De ester zal in de bovenste laag aanwezig zijn. De ester mengt slecht met water, omdat er geen –OH-groepen aanwezig zijn in het molecuul die H-bruggen kunnen vormen met de watermoleculen.

Slide 44 - Tekstslide

6

Slide 45 - Tekstslide

6

Slide 46 - Tekstslide

7
  • D

Slide 47 - Tekstslide

Volgende twee dingen doen: 
  • Iets voor mij invullen voor over het rekenen met mol. 
  • Kahootvragen maken over H2 en H3

Slide 48 - Tekstslide

Kahootvragen (2 sk-vragen per paragraaf & 1 of 2 algemene vragen)
  • 2.1 - Cas
  • 2.2 - Sep
  • 2.3 - Sami
  • 2.4 - Fedde & Boaz
  • 3.1 - Sander & Alex
  • 3.2 - Hanna
  • 3.3 - Jenna-Mae & Olaf
  • 3.4 - Zhyar

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide