p2 Grenzen


Grenzen en identiteit 
Afronden P1.1.
Opstarten p1.2.
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les


Grenzen en identiteit 
Afronden P1.1.
Opstarten p1.2.

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling §1.1. 
Leerdoelen §1.1. 
  • Je kent verschillende soorten grenzen.
  • Je weet welke grenzen er in je eigen regio zijn.
  • Je kunt grenzen herkennen op kaarten.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Filmpje: Grenzen

Slide 4 - Woordweb

Kun je naast een muur nog
een soort grens bedenken?

Slide 5 - Woordweb

Grenzen
  • Een scheidslijn tussen twee gebieden.
  • Ze geven aan waar het ene gebied ophoudt en het andere begint.

Slide 6 - Tekstslide

Zichtbare en onzichtbare grenzen
  • Zichtbaar kun je zien: muren hekken , slagboom enz.
  • Onzichtbaar  alle andere grenzen bijv. Territorium grens van Nedeland op de noordzee.

Slide 7 - Tekstslide

Open Grenzen
Kun je overheen gaan zonder dat je wordt gecontroleerd.
Voorbeelden zijn:
  • provinciegrenzen
  • gemeentegrenzen
  • landsgrenzen in de EU

Slide 8 - Tekstslide

Gesloten grenzen


Deze grenzen kun je of niet passeren of je wordt eerst gecontroleerd.

Slide 9 - Tekstslide

Kunstmatige grenzen

Zijn grenzen die door de mens bepaald  zijn

Slide 10 - Tekstslide

Natuurlijke grenzen
Natuurlijke grenzen zijn in de natuur ontstaan.
Zeeën, rivieren gebergtes en woestijnen



Slide 11 - Tekstslide

Wat voor soort grens zijn deze grenzen?
Natuurlijke grens
Kunstmatige grens
rivier
ravijn
een kanaal
een snelweg
een muur
taal (niet begrijpen)
een hek

Slide 12 - Sleepvraag

Welke grens zie je hier?

A
Open grens
B
Gesloten grens
C
Grenzeloos
D
grens

Slide 13 - Quizvraag

Je ziet hier een
A
Natuurlijke grens
B
Kunstmatige grens
C
Harde grens
D
Zachte grens

Slide 14 - Quizvraag


Dit is een..
A
natuurlijke grens
B
kunstmatige grens
C
open grens
D
gesloten grens

Slide 15 - Quizvraag


Wat voor soort grens is op de afbeelding te zien?
A
Natuurlijke grens
B
Kunstmatige grens

Slide 16 - Quizvraag

§1.2. Baas binnen eigen grenzen

Slide 17 - Tekstslide

§1.2. Baas binnen eigen grenzen
  • Waaruit is het territorium van een land opgebouwd?
  • Wat is het verschil tussen exclusiviteit en soevereiniteit?
  • Wat is het verschil tussen territoriale wateren en de exclusieve economische zone?

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Een gebied dat binnen de landsgrenzen ligt heet een territorium. Wat hoort bij dit territorium?
A
Al het land en water dat binnen de landsgrenzen en de kustlijn ligt.
B
Alle gebieden binnen de landsgrenzen inclusief de exclusieve economische zone.
C
Alle land en water binnen de grenzen, inclusief een strook van 12 zeemijl vanaf die kustlijn
D
Alleen het landoppervlak binnen de landsgrenzen. Wateren vallen daar niet onder.

Slide 23 - Quizvraag

Het alleenrecht op een gebied noemen we.
A
soevereiniteit
B
exclusiviteit

Slide 24 - Quizvraag

Wanneer andere landen het alleenrecht van een land op een gebied erkennen noemen we dat.
A
soevereiniteit
B
exclusiviteit

Slide 25 - Quizvraag

Volgens het kaartje reikt niet iedere EEZ even ver in zee als waar het land vlgens de VN recht op heeft. Wat is de reden?
A
Een land met een korte kustlijn heeft ook een kort EEZ
B
Grotere kustlanden zoals Duitsland hebben ook een groter EEZ
C
Het continentaal plat van een land is soms te klein om een EEZ mogelijk te maken
D
Rond een kleine zee is de afstand vanaf de kustijn van de aanliggende landen soms minder dan 200 zeemijl

Slide 26 - Quizvraag

Zelfstandig aan het werk 
Nakijken §1.1. opdr 1, 3, 4 en 6
maak §1.2. opdr 1 t/m 4

Slide 27 - Tekstslide

Nakijken §1.1. 
Opdracht 1
a scheidingslijn
b landsgrens, boomgrens, taalgrens, natuurlijke grens, kunstmatige grens, harde grens, zachte grens, open grens, gesloten grens
c Bijvoorbeeld: sneeuwgrens, gemeentegrens, provinciegrens, pijngrens.
d Eigen antwoord, bijvoorbeeld: gemeentegrens, grens schoolplein, leeftijdgrens.

Slide 28 - Tekstslide

Nakijken 
Opdracht 3
a Gemeentegrens.
 Zachte grens, want hij is makkelijk te passeren.
b (Voormalige) landsgrens.
 Harde grens, want hij diende als verdediging en is dus moeilijk te passeren.
c Leeftijdsgrens.
 Harde grens, want hij ligt vast op 18 jaar (niet ongeveer 18 jaar).
d Seizoensgrenzen.
 Harde grenzen. De seizoenen vloeien weliswaar geleidelijk in elkaar over, maar er zijn exacte data afgesproken voor de seizoenen.

Slide 29 - Tekstslide

Nakijken 
Opdracht 4
a Snelweg: 120
 Buiten de bebouwde kom: 80
 Autoweg: 100
 Binnen de bebouwde kom: 50
b Bij Schiphol komen ook veel mensen het land binnen. Als ze van daaruit met de (huur)auto verder reizen, is deze informatie ook voor deze mensen belangrijk.

Slide 30 - Tekstslide

Nakijken 

Opdracht 6
a De westerse wereld.
b Nationaal: bijvoorbeeld Nederlandse cultuur, Duitse cultuur.
 Regionaal: bijvoorbeeld Limburgse cultuur, Twentse cultuur.

Slide 31 - Tekstslide