3. Literatuurgeschiedenis literatuur en taal

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Na deze les ken je een aantal belangrijke theoretische begrippen over de middeleeuwse literatuur.

Je hebt geoefend met het toepassen van deze kennis.

Slide 2 - Tekstslide

Literatuur en taal
Vandaag:
  • vragen theorie paragraaf 3
  • korte herhaling stof
  • Uitleg/verdieping literatuur en taal
  • Hoe klonk de middeleeuwse taal

Slide 3 - Tekstslide

De middeleeuwse maatschappij was theocentrisch. Wat betekent dat?
In het dagelijks leven ...
A
... staat de wetenschap centraal.
B
... staan God en godsdienst centraal.
C
... staan geld en economie centraal.
D
... staat iemand die Theo heet centraal.

Slide 4 - Quizvraag

Het feodale stelsel (of leenstelsel) houdt in dat.....
A
De koning zijn land zelf bestuurt met behulp van ministers
B
De koning het bestuur van delen van het rijk aan de adel overliet, in ruil voor trouw

Slide 5 - Quizvraag

Waar was de kunst in de Middeleeuwen vooral te vinden?

Slide 6 - Open vraag

Middeleeuwse literatuur is bedoeld om .....
A
te lezen
B
te luisteren

Slide 7 - Quizvraag

Handschrift verwijst naar
A
De manier waarop iemand schreef
B
Het lettertype dat werd gebruikt
C
Geschreven tekst door de monniken

Slide 8 - Quizvraag

Vanaf wanneer werd de poëzievorm van verhalen overbodig en werden verhalen in proza omgezet?

Slide 9 - Open vraag

Welke tekst wordt beschouwd als de oudste Nederlandse tekst?
A
Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu wat unbidan we nu?
B
Wildi u liefde te mi werts vesten, Ick sal u consten leeren sonder ghelijcke
C
So lange lach si hem an, Dat hi haer seggen began, Dat hi haers broeder doot hadde gesworen
D
God, die vander maghet was gheboren, Om dat hi niet en woude laten verloren Dat hi met sinen handen hadde gemaect

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van wiegendruk of incunabelen?
A
Er ontstond een nieuw lettertype, de drukletter
B
Het lettertype leek erg op schrijfletters

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent 'Diets'?
A
Diets is de taal die iedereen sprak in de Middeleeuwen
B
Diets is de overkoepelende term voor verschillende dialecten in Nederland

Slide 12 - Quizvraag

Herhaling

Slide 13 - Tekstslide

Middeleeuwen 
historische context
De middeleeuwen duren van 500 tot 1500 en zijn verdeeld in de vroege middeleeuwen (500-1000), de hoge middeleeuwen (1000-1300) en de late middeleeuwen (1300-1500)
In de late middeleeuwen worden de steden langzamerhand  steeds belangrijker en de burgers in de steden krijgen steeds meer macht. Het oude leenstelsel waarin de adel alle macht had, begint af te brokkelen. 
In de hoge middeleeuwen onstonden de eerste steden in West-Europa en tegen betaling krijgen ze een zekere mate van zelfstandigheid. Dit is de tijd waarin de indrukwekkende kathedralen worden gebouwd en de eerste universiteiten ontstaan. In deze periode begint ook de Nederlandse literatuur.
De vroege middeleeuwen zijn voor de Nederlandse literatuur minder belangrijk, omdat er geen teksten zijn overgeleverd. Het is de tijd van de adel (ridders) en de geestelijken (priesters en monniken). Wie niet tot een van deze twee groepen behoorde, had niets te vertellen. De adel verdeelt het land door middel van het leenstelsel. De hoogste vorst leent land uit aan andere edellieden. Die zijn "de baas" in het gebied dat ze geleend hebben. In ruil daarvoor moeten ze trouw aan de vorst zweren en belasting betalen. Er waren nog geen steden in wat nu Nederland heet.

Slide 14 - Tekstslide

Het leven in de middeleeuwen
  • De middeleeuwse cultuur is theocentrisch. God en alles wat met godsdienst (Rooms-Katholiek) te maken heeft, staan centraal. 
  • Het leven na de dood is belangrijker dan het leven zelf. Een bekende spreuk is memento mori: gedenk te sterven. Probeer om in de hemel te komen.
  • De priesters en de monniken (de geestelijkheid) hebben daarom het meeste te vertellen. Zij zijn de belangrijkste stand.

Slide 15 - Tekstslide

Het leven in de middeleeuwen
De tweede belangrijke stand was de adel. De adel had de wereldlijke macht verdeeld via het feodale stelsel ook wel het leenstelsel genoemd. Daarbij leent de koning (leenheer) zijn grond aan de leenmannen.
De leenheer verdeelt zijn grond in kleinere gebieden en leent  die uit aan zijn leenmannen (vazallen). In ruil voor het gebruik van de grond helpen de leenmannen hun leenheer als er gevochten moet worden. Essentieel is de onvoorwaardelijke trouw tussen leenman en leenheer.
De leenmannen kunnen de hun toebedeelde grond weer opdelen in kleinere gebieden en die weer uitlenen aan onderleenmannen (ondervazallen).  Ook hier geldt dat onvoorwaardelijke trouw essentieel is en dat de onderleenmannen hun leenheer helpen als er gevochten moet worden.

Slide 16 - Tekstslide

Het leven in de middeleeuwen
  • De middeleeuwse maatschappij was een standenmaatschappij. Gedurende het grootste deel van de middeleeuwen waren er maar twee standen: de geestelijkheid en de adel
  • Pas vanaf de late middeleeuwen wordt een derde stand belangrijk: de burgerij, de inwoners van de steden.

Slide 17 - Tekstslide

Literatuur in de middeleeuwen
  • Uit de vroege middeleeuwen is geen Nederlandse literatuur overgebleven, men schreef in het Latijn. 
  • Verhalen werden niet opgeschreven, alleen verteld --> orale literatuur
  • Pas in de hoge middeleeuwen begint men heel af en toe verhalen op te schrijven op perkament.

Slide 18 - Tekstslide

Kenmerken middeleeuwse literatuur
  • Mondeling doorgegeven: geschreven in dichtvorm. 
  • Het is gemeenschapskunst, geschreven voor de groep, eenvoudig en meestal anoniem. 
  • Theocentrisch: alles is op god gericht is.
  • Didactisch/moraliserend: er moet iets te leren zijn (didactisch) en er moet in duidelijk worden wat goed en slecht is (moraliserend).

Slide 19 - Tekstslide

Kenmerken middeleeuwse literatuur
  • Niet bedoeld om te lezen, maar om te beluisteren
  • Troubadours: schrijvers/componisten
  • Minstrelen / jongleurs: degenen die de teksten ten gehore brachten
  • Rijmende teksten: beter te onthouden

Slide 20 - Tekstslide

Gemeenschapskunst
  • Tot circa 1500 vermeldden de schrijvers en kunstenaars niet hun naam 
  • Middeleeuwse teksten waren geen intellectueel eigendom van een schrijver. 
  • Je mocht vrijelijk van elkaars werk gebruik maken

Slide 21 - Tekstslide

Oudnederlands
(het Nederlands tot 1050)

Slide 22 - Tekstslide

Allereerste Nederlandse literaire tekst

Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu wat unbidan we nu



gevonden in een Oudengels prekenhandschrift, omstreeks 1100

Slide 23 - Tekstslide

Wat denk je dat de zin betekent: Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu wat unbidan we nu

Slide 24 - Open vraag

Echte oudste Nederlandse zin
De zin olla vogala ... is wel de oudste literaire zin, maar niet het alleroudste Nederlands. Dat is:
maltho thi afrio lito  

Deze zin stond in een wetboek uit de zesde eeuw. Welke woorden herken je, als je denkt aan de zin: Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu wat unbidan we nu?
betekenis
Ik maak je vrij, halfvrije
Deze zin werd uitgesproken als een halfvrije (een soort slaaf) helemaal vrij werd gemaakt.
 

Slide 25 - Tekstslide

Middelnederlands

(het middeleeuws Nederlands 
vanaf 1050)

Verzamelnaam voor alle Nederlandse dialecten 
 vanaf circa 1050
Geen uniforme taal, geen uniforme spelling
Diets (‘diet’- volk)

Slide 26 - Tekstslide

Boekproductie
  • Handschrift of codex 
  • Boeken werden met de hand geschreven en gekopieerd 
  •  Circa 1450: uitvinding boekdrukkunst 
  • Wiegendrukken of incunabelen

Slide 27 - Tekstslide

Welke taal spraken de mensen in de middeleeuwen?

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Hoever kunnen we terug in de tijd en het Nederlands nog goed begrijpen?
A
200 jaar geleden
B
500 jaar geleden
C
1000 jaar geleden
D
1200 jaar geleden

Slide 30 - Quizvraag

Weten wetenschappers nu al hoe het Nederlands in de toekomst gaat klinken?
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quizvraag

1500
1300
1100
600
Hoe oud zijn deze tekstfragmenten?
Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu wat unbidan we nu
maltho thi afrio lito

Vraye historie ende al waer
maghic u tellen, hoort er naer! 
Het ghebuerde dat des heer Ghijsbrecht Mariken zijnder nichten seynden wilde in die stadt van Nieumeghen

Slide 32 - Sleepvraag

Aan de slag
Ga naar Google Classroom 
 Onderwerp  Literatuurgeschiedenis 
Maak de opdracht: Literatuur en taal.

Slide 33 - Tekstslide