- Rusland werd bestuurd door de Tsaar die regeerde als een absoluut vorst. Alle rijkdom lag bij de keizerlijke familie en de Russische adel. Het normale volk was gebonden aan het land van de adel als horige.
- Kritiek op het beleid van de Tsaar werd keihard neergeslagen (bloedige zondag). Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog nam de kritiek op Tsaar toe. Drie oorzaken voor deze kritiek:
1) Onvrede over de weelderige luxe van de Tsaar en de Russische adel.
2) De slechte bewapening en grote verliezen tijdens de Eerste Wereldoorlog
3) De treinen die normaal gebruikt werden om voedsel naar de steden te brengen werden nu uitsluitend gebruikt voor troepen transport. In de steden leidde dit tot een grote hongersnood.
- In februari kwam het volk wederom in opstand, dit keer greep het leger niet in. Tijdens de februarirevolutie werd de Tsaar afgezet en werd de macht verdeeld onder een voorlopige regering en volksvergaderingen de zogenaamde Sovjets.
- De voorlopige regering wilde pas hervormingen doorvoeren nadat de Eerste Wereldoorlog voorbij was, de radicale communisten (bolsjewieken) konden niet zo lang wachten en zetten tijdens de Oktoberrevolutie de voorlopige regering af.