We maken samen opdracht 1 blz. 23-24
1. wat voor soort tekst is tekst 1?
2. Wat is het doel van tekst 1?
3. Waaraan herken je de opsomming onder "ingrediënten"?
4. Waaraan herken je de opsomming onder "Dit heb je nodig?"
5. Bij "ingrediënten" en "Dit heb je nodig" staan dingen die je nodig hebt. Wat is het verschil?
6.Welk verband herken je in de stappen onder het kopje "aan de slag"?
7. Wat bedoelt de schrijver met het woord "karakter" onder de kop "Tip"
8. Waar zou je deze signaalwoorden zetten in de tekst: vervolgens, eerst, daarna, ten slotte