In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 240 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Het sprookje
Het woord sprookje is afgeleid van het middeleeuwse 'sproke', dat verhaal of vertelling ('gesprokene') betekent.
Slide 2 - Tekstslide
1. Kenmerken
1. Lees in je groepje de sprookjes en zoek gelijkenissen. 2. Noteer op het witte blad wat typisch is aan een sprookje.
3. Markeer de genoteerde kenmerken ook in de sprookjes.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Sprookjes hadden een slechte afloop. Ze waren meer bedoeld voor jong volwassenen. Roodkapje eindigde in bed met de wolf, werd opgegeten en niet gered door de boswachter
Slide 6 - Tekstslide
In het origineel snijden haar stiefzussen een stuk van hun voeten af om in het glazen muiltje te passen. De bloederige stompjes verraden wie ze zijn en duiven vallen de twee stiefzussen aan en als straf pikken zijnhun ogen uit.
Slide 7 - Tekstslide
De moeder van Sneeuwwitje geeft (omdat de toverspiegel zegt dat zij nu de mooiste van het land is) de jager opdracht om Sneeuwwitje te doden en de lever en longen als bewijs mee te nemen. De moeder wordt ook weer gruwelijk gestraft.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
3. Moderne toepassing
Slide 11 - Tekstslide
Zijn sprookjes nog in?
ja
nee
Slide 12 - Poll
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Op welke manieren komen sprookjes nog voor in het dagelijkse leven?
Slide 16 - Woordweb
Reclame
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Opdracht: Creatieve schrijfoefening
We laten onze fantasie de vrije loop en schrijven
samen een verhaal
Slide 19 - Tekstslide
Opdracht: 2.2.4 Creatieve schrijfoefening
De 1ste keer rollen met de dobbelsteen bepaalt het hoofdpersonage, de 2de de plaats waar het verhaal zich afspeelt, de 3de één of meerdere nevenpersonages en de laatste keer rollen geeft een magisch voorwerp dat in het verhaal moet voorkomen.