In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Stroomkring
Slide 1 - Tekstslide
Stroomkring
Een stroomkring wordt vaak een schakeling genoemd. Een schakeling bestaat altijd uit minstens 3 onderdelen; een spanningsbron (bijv. een batterij), draden en een elektrische apparaat (bijv. een lamp).
Slide 2 - Tekstslide
stroomkring
In de volgende video wordt uitgelegd hoe een stroomkring werkt.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Video
Spanningsbron
Iets wat stroom geeft, noemen we een spanningsbron.
Voorbeelden van spanningsbronnen zijn batterijen, accu's, stopcontact en een dynamo.
Slide 6 - Tekstslide
Stroomdraad
Een stroomdraad bestaat uit koperdraad met daarom heen kunststof. Het koper geleidt de stroom en het kunststof dient als isolatie, zodat je geen schok krijgt als je een stroomdraad aanraakt.
Slide 7 - Tekstslide
stroomkring
Hierna volgt nog een filmpje over; Open en gesloten stroomkring
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Wat heb je nodig voor een stroomkring?
A
stroomdraden en een lampje
B
batterij, stroomdraden en een lampje
C
schakelaar, lampje en stroomdraden
D
batterij, schakelaar en een lampje
Slide 10 - Quizvraag
In welke richting stromen elektronen bij gelijkspanning?
A
Van plus- naar minpool
B
In beide richtingen
C
Van min- naar pluspool
D
Anders
Slide 11 - Quizvraag
Sleep de naam en de functie naar het juiste deel van de onderste draad
koper
kunststof
geleidt
isoleren
Slide 12 - Sleepvraag
Wat is geen spanningsbron?
A
Batterij
B
Dynamo
C
Accu
D
Lampje
Slide 13 - Quizvraag
Een ander woord voor stroomkring is
A
spanningsbron
B
symbolen
C
schakeling
D
kring
Slide 14 - Quizvraag
Op de volgende website kun je je eigen stroomkring maken.
Slide 15 - Tekstslide
https:
Slide 16 - Link
Door naar de opdrachten!
maak nu zelf een stroomkring met:
-1 batterij
-2 lampjes
klaar?
probeer 1 lampje aan en uit te kunnen een schakelaar
en nu met 2 schakelaars
Slide 17 - Tekstslide
stroomkring weergeven
een stroomkring tekenen doen we met symbolen. dat is makkelijker en duidelijker.