2 ‘Misschien willen … gevoel behouden.’ (regel 27-29) Ook goed: ‘En die … de puberteit.’ (regel 16-17)
Uitleg: de woorden "misschien" en "kennelijk" geven aan dat dit geen zekerheden zijn en dus veronderstellingen.
3 Ergens extreem in zijn. Dit kenmerk kan in verband gebracht worden met: brutaler worden, dingen uitproberen (of: out of the box-denken), zie alinea 4 en 5.
4 Kenmerk: pubers zijn vooral op zichzelf gericht/ ze zonderen zichzelf af. Verklaring: op deze wijze ontwikkelen ze hun identiteit. Alles wat te maken heeft met het zelfconcept zit in de prefrontale cortex, het hersendeel dat het laatste ‘af’ is bij een puber. (40 woorden).
5 uiteenzetten
Slide 3 - Tekstslide
Vraag 6 t/m 10
Let op: de antwoorden vind je op de volgende slide.
6 Fase 1: Vóór de puberteit: vrienden om mee te spelen.
Fase 2: In puberteit (tot aan de laatste fase): aparte jongens- en meisjesgroepen die zich tegen elkaar afzetten; vrienden zijn er om geheimen met elkaar te delen.
Fase 3: Eind puberteit: gemengde vriendschappen; de seksen snuffelen aan elkaar.
7 Doordat pubers brutaler worden, of: dingen uitproberen om te zien hoe erop wordt gereageerd. (Begin alinea 4)
8 Swaab meent dat alles al in het brein wordt vastgelegd aan het begin van het leven en dat de invloed van de omgeving heel klein is. Crone vindt daarentegen dat ook de invloed van de omgeving belangrijk is. (38 woorden)