In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Planning
Terugkoppeling vorige les
Doelen voor vandaag
Les over het oog
Wat ga je doen tijdens WS??
Slide 1 - Tekstslide
Vertaling van een signaal/Impuls uit de zintuigen door de hersenen is een:____________________
A
Oproep
B
Taal
C
Waarneming
D
Zintuig
Slide 2 - Quizvraag
Waarmee neem je waar?
A
organen
B
zintuigen
C
zenuwen
D
hersenen
Slide 3 - Quizvraag
Waar gaan impulsen naar toe?
A
spieren
B
zintuigen
C
hersenen
Slide 4 - Quizvraag
Hoeveel zintuigen heeft de mens?
A
5
B
4
C
3
D
6
Slide 5 - Quizvraag
Wie vangen de prikkels op?
A
zenuwen
B
zintuigen
C
ruggenmerg
D
hersenen
Slide 6 - Quizvraag
Oren, ogen, neus, mond, huid en tong zijn
A
Waarnemingen
B
prikkels
C
zintuigen
D
zenuwen
Slide 7 - Quizvraag
Wat doet de zenuwen?
Slide 8 - Open vraag
Wat kunnen we aan het einde van de les?
Weten hoe het oog werk en in elkaar zit
Weten wanneer je bijziend of verziend bent
Slide 9 - Tekstslide
Iris
Het blauwe gedeelte
Pupil
De pupil is een gat. Hierdoor komt er licht je oog binnen.
Oogwit
Al met al zijn onze ogen goed beschermd tegen dingen van buiten. Op een rijtje:
Wenkbrauw: beschermt tegen bijvoorbeeld zweet dat van je voorhoofd naar beneden glijdt.
Wimper: beschermt tegen stofdeeltjes en andere kleine dingen.
Traanklier: beschermt tegen ziektekiemen en spoelt stofdeeltjes weg die toch in het oog terecht zijn gekomen.
Ooglid: beschermt tegen kleine botsingen én door het knipperen van de oogleden verspreid je het traanvocht over de gehele oogbol om hem vochtig te houden.
Oogkas: beschermt tegen harde klappen.
Slide 10 - Tekstslide
Iris
Het blauwe gedeelte
Pupil
De pupil is een gat. Hierdoor komt er licht je oog binnen.
Oogwit
Slide 11 - Tekstslide
Het harde oogvlies is een wit vlies dat helemaal om het oog heen zit. Het is vrij hard en beschermt daardoor alles wat aan de binnenkant van het oog zit. Je kunt een stukje van het harde oogvlies zien als je in de spiegel kijkt: het oogwit.
Aan de binnenkant van het vaatvlies bevindt zich het netvlies. Hierin zitten de zintuigcellen die gevoelig zijn voor licht. In het netvlies zit dus eigenlijk het echte lichtzintuig. Hier worden lichtprikkels omgezet in impulsen.
De gele vlek is de plek op het netvlies met de meeste zintuigcellen.
Aan de achterkant van het oog is het netvlies aangesloten op de oogzenuw. De oogzenuw stuurt impulsen door naar de hersenen.
Op de plek waar de oogzenuw aan het netvlies raakt zitten geen zintuigcellen, dit noemen we de blinde vlek.
De oogbol is gevuld met een dikke gelei zodat alles goed op zijn plek blijft: het glasachtig lichaam.
Onder het harde oogvlies bevindt zich het vaatvlies. Hier lopen bloedvaten doorheen. Het bloed zorgt voor stoffen die het oog nodig heeft.
Oogspier
De Lens ligt achter de pupil. De lens breekt het licht.
Het hoornvlies is het doorzichtige deel van het harde oogvlies. Het zit aan de voorkant van het oog. Hier komt het licht als eerste doorheen.
Het vaatvlies gaat aan de voorkant van het oog over in de iris. Dit is het gekleurde gedeelte van het oog, waardoor het ook wel regenboogvlies wordt genoemd. De iris kan de pupil groter of kleiner maken.
De pupil is de opening in de iris. Hier kunnen lichtstralen doorheen schijnen. Je ziet het als het zwarte stipje midden in je oog.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Van licht naar beeld
Het licht valt op het netvlies, hier zitten de zintuigen. Je ziet dan nog op de kop
De zenuwen aan de achterkant van je ogen brengen het signaal naar je hersenen
Slide 14 - Tekstslide
Van licht naar beeld
Je hersenen ontvangen de impuls en zetten wat je ziet weer om.
De lens is plat voor verweg kijken.
de lens is bol voor dichtbij kijken
Slide 15 - Tekstslide
Niet alle mensen hebben dezelfde kleur ogen, welk deel van het oog bepaald de kleur?