5.3 en 6.3 woorden

Herhaling vorming van woorden
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling vorming van woorden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Bedenk zelf nog een woord met een voor- en achtervoegsel.

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Bedenk zelf een woord dat uit drie morfemen bestaat.

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Tekstslide

Geef zelf nog een voorbeeld van een ongeleed woord. Maak hier dan een geleed woord van.

Slide 8 - Woordweb

Nieuwe leerstof:
Vorming van bijvoeglijke naamwoorden

Slide 9 - Tekstslide

Vorming van bijvoeglijke naamwoorden
Bijvoeglijke naamwoorden kun je op meerdere manieren vormen.
Als grondwoord voor een nieuw bijvoeglijk naamwoord kan onder meer een bijvoeglijk naamwoord gebruikt worden, maar ook een zelfstandig naamwoord en een werkwoord. Morfemen kunnen ervoor of erachter geplaatst worden. 

Slide 10 - Tekstslide

Vorming van bijvoeglijke naamwoorden
Vorm 
Voorbeeld 
Betekenis
ZN + -matig
instinctmatig
volgens dat wat in het zn wordt genoemd.
ZN + -vrij
luisvrij
ontdaan zijn van wat in het zn wordt genoemd.
BN + -achtig
bleekachtig
een beetje zijn wat in het bn wordt genoemd.
over- + BN
overbezorgd
in hoge mate zijn wat in het BN wordt genoemd.
ZN + -klaar
gebruiksklaar
klaar voor wat in het ZN wordt genoemd.

Slide 11 - Tekstslide

Welk grondwoord zie je in het woord gevoelsmatig?

Slide 12 - Open vraag

Welk grondwoord zie je in het woord panklaar?

Slide 13 - Open vraag

Welk grondwoord zie je in het woord virusvrij?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Link

Slide 16 - Link

Weektaak
5.3 Woorden:
  • Bestudeer Woorden 1 en 2
  • Maak minimaal 6 opdrachten van 1 t/m 1 3
  • Maak opdracht 14 en 15
6.3 Woorden:
  • Bestudeer Woorden 1 en 2 
  • Maak minimaal 6 opdrachten van 1 t/m 12 

Slide 17 - Tekstslide