Als je een woordenboek gebruikt, moet je goed kijken welke betekenis in de zin past. Bijvoorbeeld:
alternatief = 1 andere mogelijkheid; 2 anders dan anders, apart
– Als er veel files staan, is de trein een goed alternatief voor de auto. = betekenis 1
– Ik vind het wel leuk dat Laura zich zo alternatief kleedt.
= betekenis 2