§1.3 Weer Nederland en Spanje

Herhaling vorige les
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling vorige les

Slide 1 - Tekstslide

Het klimaat is ..........................
A
Het gemiddelde weer in een bepaald gebied, gemeten over een periode van 30 jaar.
B
De temperatuur, de neerslag en de wind op een bepaalde plaats, op een bepaald moment.

Slide 2 - Quizvraag

Welke klimaten behoren tot de tropische klimaten?
A
Tropisch regenklimaat
B
Steppeklimaat
C
Savanneklimaat
D
Woestijnklimaat

Slide 3 - Quizvraag

Waar ligt het toendraklimaat?
A
Lage breedte
B
Hoge breedte

Slide 4 - Quizvraag

Zet de klimaatfactoren op de juiste plek!
Breedteligging
Hoogteligging
Land vs. zee
Warme vs. koude zeestroom
Loefzijde vs. lijzijde
Luchtdrukgebieden

Slide 5 - Sleepvraag

In oranje staan de klimaatfactoren
Sleep de omschrijvingen naar de juiste klimaatfactor:
Invloed van de zee.
Gesteldheid van het aardoppervlak.
Breedteligging
Windrichting
Hoogteligging
In Amsterdam is heel veel asfalt en beton. Daarom is het oppervlakte hier warmer dan op het platteland.
In de zomer is het in Nederland langs de kust vaak koeler dan in het binnenland.
Marokko ligt dichter bij de evenaar dan Nederland. Daardoor is de temperatuur er hoger.
Een zuidenwind betekent in Nederland vaak dat er warme lucht wordt aangevoerd.
Op een berg is het kouder dan in een dal.

Slide 6 - Sleepvraag

1.3 Weer (in Nederland en Spanje)

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kent de kenmerken van het weer in Nederland en Spanje.
  • Je begrijpt waardoor de verschillen in weer tussen Nederland en Spanje ontstaan.
  • Je kunt de juiste informatie halen uit weerkaarten en klimaatgrafieken.

Slide 8 - Tekstslide

Begrippen
neerslagverdeling – De verdeling van de neerslag over het jaar.
neerslagintensiteit – De hoeveelheid neerslag die valt.
klimaatgrafiek – Grafiek met de temperatuur en de neerslag van een plaats gedurende het
jaar.
isobaar – Lijn die plaatsen met een gelijke luchtdruk met elkaar verbindt.
bewolking – Wanneer de hemel bedekt is met wolken
maximum – Een gebied met een hoge luchtdruk door dalende lucht.
minimum – Een gebied met lage luchtdruk waar de lucht stijgt.
bewolkingsgraad – Mate waarin de lucht is bewolkt
piekafvoer – De grootste hoeveelheid water die een rivier in een korte tijd moet verwerken.
nuttige neerslag – Neerslag die overblijft na verdamping.

Slide 9 - Tekstslide

Lezen
Lees bladzijde 12 en 13 van je tekstboek en bekijk alle bronnen.

Slide 10 - Tekstslide

Neerslag in Nederland
Wat is het verschil tussen neerslagverdeling en neerslagintensiteit?
Bij neerslagverdeling gaat het over waar en of wanneer neerslag valt. Bij neerslagintensiteit gaat het over de hoeveelheid neerslag.

Hoe ontstaat neerslag vaak in Nederland?
Warme lucht uit het zuiden botst tegen koude lucht uit het noorden. Warmte lucht stijgt op, koelt af, en er zo ontstaat neerslag.

Slide 11 - Tekstslide

Weer in Nederland
Het verschil tussen zomer en winter kun je zien op klimaatgrafieken --> 
Wat laat de rode lijn zien? 
Wat is de betekenis van de blauwe staafjes?

Waarom hebben we gematigde temperaturen in ons land?
  • de noordelijke breedteligging 
  • de aanlandige wind
  • de wind vanaf zee

Slide 12 - Tekstslide

Weer in Nederland
Welke kenmerken hebben hogedrukgebieden?
  • weinig wind 
  •  geen bewolking / blauwe lucht
  •  in de zomer warm 
  •  in de winter koud
Welke kenmerken hebben lagedrukgebieden?
  • veel wind
  • veel bewolking en veel neerslag
  • koele zomers en zachte winters
Hoe wordt de luchtdruk aangeven op weerkaarten?  met isobaren 

Slide 13 - Tekstslide

Weer in Spanje
In Spanje is het warmer dan in Nederland. Waarom?

Spanje ligt dichter bij de evenaar dan Nederland.




Slide 14 - Tekstslide

Weer in Spanje
In de zomer:
  • hogedrukgebied of maximum in het oosten
  • droogte
  • negatieve nuttige neerslag

Slide 15 - Tekstslide

Nuttige neerslag
Als het regent verdampt ook een deel van het water. In Spanje veel verdamping door breedteligging.
Er blijft dus weinig tot geen water over voor bijvoorbeeld de landbouw.

Slide 16 - Tekstslide

Weer in Spanje
In de winter:
  • depressies of minima vanaf de oceaan
  • grote bewolkingsgraad
  • veel neerslag
  • rivieren hebben piekafvoer

Temperatuurverschillen tussen zomer en winter zijn groter dan in Nederland.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Wat heeft GROTE invloed op het weer in Nederland?
A
De ligging van de hoge-en lagedruk gebieden.
B
Dat we laag liggen.
C
Omdat de isobaren dicht op elkaar liggen.
D
Door het gematigd zeeklimaat.

Slide 19 - Quizvraag

Van welke kant de wind komt heeft invloed op het weer in Nederland
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Gaat de stelling over weer of klimaat?

In de zomer is het in Spanje droog, terwijl de zomer in Nederland nat is.
A
klimaat
B
weer

Slide 21 - Quizvraag

Bekijk de bron en vul de ontbrekende woorden in: 

Het noorden van Spanje is vooral _________  . Het zuiden van 

Spanje is vooral _________ . 

In de regio Almería is het zelfs _______ .
droog
zeer droog
nat

Slide 22 - Sleepvraag

Huiswerk: 
Opdrachten §1.3 Weer in Nederland en Spanje op blz. 10 en 11 in je werkboek.
Klaar? 
  • Leer de begrippen van 1.3 
of
  • maak alvast de topografie van Europa achterin je boek.

Slide 23 - Tekstslide