Dyslexie les 3 en 4

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1,2

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dyslexiebegeleiding 3

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel
- Leertips uitwisselen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Wat weten jullie nog over de verschillende brillen?
Dyslexie betekent niet voor iedereen hetzelfde en je kunt er op verschillende manieren naar kijken. De manier waarop je naar dyslexie kijkt, beïnvloedt ook hoe je je erover voelt.

Er zijn strategieën die niet helpend zijn, zoals het uitstellen van zaken en je zorgen maken, maar er zijn ook strategieën die helpend kunnen zijn, zoals om hulp vragen of een hulpmiddel gebruiken.

Uiteindelijk bepaalt de manier waarop je met dyslexie omgaat, hoe succesvol je bent met je dyslexie. Straks gaan we onderling leertips uitwisselen. Eerst wil ik kijken naar de kwaliteiten die jullie volgens anderen hebben (huissleutels).
en 2

Slide 5 - Tekstslide

Schrijf je top 5 uit de vorige twee lessen op of teken ze. Schrijf het belangrijkste op wat anderen over jullie hebben gezegd en wat je over jezelf of over dyslexie geleerd hebt. 
Aan de slag!

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Jullie gaan een oefening doen waarin jullie leertips uitwisselen en de belangrijkste tips delen we met de groep.
Per groepje schrijft 1 persoon. Schrijf je onderwerp eerst op.
Schrijf de belangrijkste tips die voor jou handig zijn op.
Bij het opstellen van je leerdoel (les 4) kun je deze tips gebruiken.

Slide 8 - Tekstslide

Vul voor jezelf in welke leeroplossingen je wel en welke je nog niet gebruikt. Kruis daarna aan welke leeroplossingen je vaker wilt gaan gebruiken. 
Bekijk het filmpje op Youtube (link in Som). Schrijf de 5 voordelen van dyslexie op en neem ze de volgende begeleiding mee.

Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk in Som zetten. 

https://www.youtube.com/watch?v=5Mcx-FjNdCw

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dyslexiebegeleiding 4

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
- Kennis opdoen over de invloed van gedachten op gevoel en gedrag.
- Kennis opdoen over helpende en niet-helpende manieren om met stress om te gaan.
- Helpende gedachten kunnen bedenken.
- Leerdoel en -plan opstellen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Mensen gaan op verschillende manieren met stressvolle situaties om. 
- Bedenk een paar voorbeelden van stressvolle situaties. 
- Wat zouden jullie normaal doen in deze situaties?
De meeste mensen kiezen voor vermijding.

Een voorbeeld binnen school is een spreekbeurt. Veel leerlingen zouden er op de dag van de spreekbeurt liever niet zijn (ziekmelden, excuses hebben waarom het niet gelukt is, niet komen). Andere leerlingen kunnen bang worden of gaan huilen. Weer anderen zouden zelf aan de slag gaan en zich goed voorbereiden. Ze blijven positief en vertrouwen erop dat als ze goed voorbereid zijn, het ook wel lukt.

Slide 14 - Tekstslide

Kruis aan hoe je met stressvolle situaties omgaat. Laat de laatste kolommen (groen en rood) nog even open. Pas als je hebt ingevuld wat je vaak en minder vaak doet, vul je de laatste kolom in. Hierin geef je aan welke strategieën je vaker en welke je niet meer wilt gebruiken.

dyslexiesleutels.swpbook.com > extra materiaal sleutel 7 schema.
Theorie

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Wat zijn helpende en niet helpende gedachten? 
Deel ballonnen en permanent markers uit. Leerlingen blazen de ballonnen op en schrijven er 1 of 2 dingen op die ze niet meer willen doen. Zorg vervolgens dat de ballon knapt en stel je voor dat daarmee de niet-helpende strategie is verdwenen.

Slide 17 - Tekstslide

Wat je doet in een bepaalde situatie, komt vaak voort uit wat je denkt of hoe je je ergens voer voelt. Laten we de spreekbeurt als voorbeeld nemen.

 Eerder bespraken we dat veel leerlingen een spreekbeurt het liefst niet doen, dus dat ze de taak zouden willen vermijden. Welke gedachten zou je kunnen hebben die maken dat je de spreekbeurt niet wilt doen? En als je die gedachten hebt, hoe zou je jezelf dan voelen? 

Stel, we nemen een leerling die het houden van een spreekbeurt leuk vindt. Wat zou deze leerling kunnen denken? En wat zouden die gedachten kunnen doen met hoe je je voelt?

Het is dus belangrijk om te weten dat hoe je denkt van invloed is op hoe je je voelt en hoe je je gedraagt.

Welke van de drie groene vakken kun je het makkelijkst veranderen?

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeelden van gevoelens.

Slide 19 - Tekstslide

Laten we kijken naar dit model in combinatie met leren voor een toets. De situatie is dat je Engelse woorden en grammatica moet leren voor een toets. Wat zijn mogelijke gedachten die maken dat je met leren zou willen stoppen? En welke gedachten zouden kunnen helpen om het uiteindelijk wel te kunnen snappen?

Als je leert, is er altijd een fase van ongemak en verwarring - anders ben je niet aan het leren. Dat hoort erbij en dat is dus niet erg om te voelen. Je zakt bij het leren als het ware in een gedachteput waardoor je het gevoel hebt dat je het allemaal niet meer snapt en dat je ermee zou willen stoppen.
Het is belangrijk om voor jezelf te weten wat je zou kunnen helpen om uit de gedachtenput te komen. Dat kunnen gedachten zijn, maar je kan ook om hulp vragen, je kan samenwerken met een andere leerling of eens andere manieren van leren uitproberen. Pas als je echt met de stof geworsteld hebt en je op je eigen manier geleerd hebt, snap je het beter en kan je het ook beter onthouden.

Slide 20 - Tekstslide

Filmpje: youtu.be/vnqcVsLgdsU

Maak de opdracht.

Slide 21 - Tekstslide

Je kan op verschillende manieren met dyslexie omgaan, dat hangt af van de situatie. Je hebt helpende en niet-helpende manieren. Hoe je denkt, heeft een belangrijke invloed op je gevoel en je gedrag. 

Wat vonden jullie het belangrijkste uit deze les?

Slide 22 - Tekstslide

De leerlingen stellen voor de komende lessen een leerdoel op. Wat willen ze dat er beter gaat? 
Belangrijk is dat de leerlingen specifiek zijn. Dus niet: "Beter Engels kunnen." De vraag is dan wat ze precies bij Engels beter willen kunnen. Vervolgens bedenken de leerlingen helpende en niet-helpende manieren om dat doel te bereiken. Voor het maken van deze opdracht kun je terugkijken naar sleutels 4, 5, 6, 7 en 8.