hoofdletters en leestekens

Welkom! 
Lesdoelen:
  • Je leert wanneer je hoofdletters moet gebruiken.
  • Je leert wat leestekens zijn en wanneer je ze moet gebruiken.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom! 
Lesdoelen:
  • Je leert wanneer je hoofdletters moet gebruiken.
  • Je leert wat leestekens zijn en wanneer je ze moet gebruiken.

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer gebruiken
we een hoofdletter?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

Hoe schrijf ik mevrouw molendijk correct?
A
mevrouw molendijk
B
Mevrouw Molendijk
C
mevrouw Molendijk
D
Mevrouw molendijk

Slide 6 - Quizvraag

Waarom is het belangrijk hoofdletters en punten te schrijven?

Slide 7 - Open vraag

Wat heb ik eraan?
  • Het maakt teksten lezen makkelijker.
  • Voor het schrijven van teksten later, zoals e-mails, brieven, etc. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen deze 2 teksten?

Slide 14 - Tekstslide

Welke zin is goed?
A
de kinderen lopen naar school
B
De kinderen lopen naar school
C
De kinderen lopen naar school.
D
de kinderen lopen naar school.

Slide 15 - Quizvraag

Hoe schrijf je:
boneriaanse vlag(bandera di Boneiru)
A
Boneriaanse vlag
B
boneriaanse vlag
C
Boneriaanse Vlag
D

Slide 16 - Quizvraag

Hoe schrijf je:
januari
A
Januari
B
januari

Slide 17 - Quizvraag

Hoe schrijf je:
hiliëlle valerio
A
hiliëlle valerio
B
hiliëlle Valerio
C
Hiliëlle valerio
D
Hiliëlle Valerio

Slide 18 - Quizvraag

Hoe schrijf je:
ga je in de herfstvakantie naar parijs

A
Ga je in de herfstvakantie naar Parijs?
B
ga je in de herfstvakantie naar Parijs?
C
Ga je in de herfstvakantie naar parijs?
D
Ga je in de herfstvakantie naar Parijs.

Slide 19 - Quizvraag


Wat heb je deze les geleerd?

Slide 20 - Open vraag