lJ 3 periode 3 Quiz psychiatrie G9VPE (student)

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijkheidsstoornissen worden opgedeeld in vier clusters, te weten A, B, C en D.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een overmatig gevoel van eigenwaarde, een zucht naar bewondering en aandacht,
manipulerend gedrag past bij
A
afhankelijke persoonlijkheidsstoornis
B
narcistische persoonlijkheidsstoornis
C
gegeneraliseerde-angststoornis
D
schizofrenie

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand die manisch is heeft (een)
A
angststoornis
B
schizofrenie
C
stemmingsstoornis
D
persoonlijkheids- stoornis

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Draaglast
is
A
Hoe je jouw leven: werk, school en privé in balans hebt
B
Wat je in je leven aan leuke ervaringen krijgt
C
Het totaal aan taken en verplichtingen dat iemand op zijn schouders heeft
D
Alles wat je op een gezonde manier kunt hebben

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Depressie is een
A
Angststoornis
B
Persoonlijkheids-stoornis
C
Stemmingsstoornis
D
Eetstoornis

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgens de systeemtheorie is het ontstaan van psychiatrische stoornissen niet los te zien van de omgeving
waarin de zorgvrager leeft en moet deze omgeving altijd bij de behandeling betrokken worden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn 3 gedragingen van psychiatrische zorgvragers waarbij verpleegkundige alert moet zijn en rekening moet houden met psychosociale problematiek.

Welk gedrag is hoort hier NIET bij?
A
Sterke emotionele ontregeling.
B
Logisch gedrag op emotioneel functioneren vertonen.
C
Niet logisch gedrag op sociaal functioneren vertonen
D
Het verlies van de werkelijkheidszin

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een ander woord voor bipolaire stoornis is
A
depressie
B
manie
C
manisch depressieve stoornis
D
obsessief convulsieve stoornis

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand die hypochondrisch is heeft last van
A
achterdocht
B
angst om een ernstige ziekte te hebben
C
angst om in sociale situaties te komen
D
stemmingswisselingen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is 1 van de 3 kerntaken van de verpleegkundige in de begeleiding m.b.t. psychosociale problemen
A
Niet corrigeren van gedrag en luisteren naar de zorgvrager
B
Zorgvragers met psychosociale problemen met groepstherapie behandelen
C
Herkennen en bespreekbaar maken van voorkomende problemen
D
Herkennen en bewust niet bespreekbaar maken van voorkomende problemen

Slide 11 - Quizvraag

  • Herkennen en bespreekbaar maken van voorkomende problemen.
  • Signaleren van psychosociale problemen van de psychiatrische zorgvrager en deze in het team bespreken.
  • Corrigeren van gedrag en actief luisteren naar de psychiatrische zorgvrager.

Bij welke stoornis kan de zorgvrager in een sociaal isolement terecht komen?
A
Angststoornis
B
Schizofrenie
C
Depressie
D
A, B en C zijn juist

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ze gedragen zich volkomen hulpeloos en hebben alle eigen verantwoordelijkheden van zich afgeschoven.

Over welke zorgvrager gaat het hier:
A
De zwijgzame zorgvrager
B
De verwarde zorgvrager
C
De regressieve zorgvrager
D
De destructieve zorgvrager

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zorgvragers die alles als negatief ervaren, voortdurend kritiek uiten, hun gezondheid ondermijnen.

Over welke zorgvrager gaat het hier:
A
De zwijgzame zorgvrager
B
De verwarde zorgvrager
C
De regressieve zorgvrager
D
De destructieve zorgvrager

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er wordt van een organisch-psychiatrisch ziektebeeld gesproken als er een duidelijk aanwijsbare lichamelijke oorzaak is. Dit kan heel duidelijk zijn doordat de psychische klachten uitsluitend voorkomen als gevolg van een somatische ziekte, bijvoorbeeld het delirium of dementie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Benoem alles wat je doet in eenvoudige, korte zinnen. Probeer wel op een volwassen manier te spreken.

Over welke zorgvrager gaat het hier:
A
De zwijgzame zorgvrager
B
De regressieve zorgvrager
C
De verwarde zorgvrager
D
De destructieve zorgvrager

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de DSM-5?
A
Een classificatiesysteem waarin psychiatrische stoornissen en de daarbij passende medicatie beschreven staan.
B
Een classificatiesysteem waarin psychiatrische stoornissen en de daaraan gekoppelde verschijnselen beschreven staan.
C
Een classificatiesysteem waarin psychiatrische stoornissen en de daarbij passende behandelingen beschreven staan.
D
Een classificatiesysteem waarin zowel psychiatrische als somatische stoornissen en de daaraan gekoppelde verschijnselen beschreven staan.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De eerste O in SPUTOVAMO staat voor?
A
Oude letsels
B
Oude verwondingen
C
Oorzaak
D
Onderzoek

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een andere term voor 'outreachende zorg'?
A
Klinische zorg
B
Modelzorg
C
Ambulante zorg
D
Bemoeizorg

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een crisismaatregel wordt afgegeven door...
A
De rechter
B
Burgermeester

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nare gebeurtenissen komen steeds terug in gedachten of dromen, dit valt voor de zorgvrager niet tegen te houden.
Dit geef heftige emoties: bang, boos en/of verdrietig.
A
Paniekstoornis
B
posttraumatische stressstoornis
C
Sociale-angststoornis
D
Specifieke fobie

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er wordt van een ................... gesproken als er een duidelijk aanwijsbare lichamelijke oorzaak is
A
organisch-psychiatrisch ziektebeeld
B
münchhausen-‘by-proxy’-syndroom
C
somatische-symptoomstoornis
D
conversiestoornis

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand die zijn handen helemaal stuk heeft gewassen van het vele poetsen, heeft mogelijk een...
A
Bipolaire stoornis
B
Sociale-angststoornis
C
Specifieke fobie.
D
Obsessief compulsieve stoornis.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Niet meer weten hoe een voorwerp heet.
A
Apraxie
B
Confabuleren
C
Agnosie
D
Afasie

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ben je tevreden over wat je wist?
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies