Quirer + infinitief
quiero viajar ik wil reizen
quieres aprender español jij wilt Spaans leren
¿Quieres aprender español? wil jij Spaans leren?
quiere vivir en España hij wil in Spanje wonen
queremos leer un libro wij willen een boek lezen
queréis tener una silla jullie willen een stoel
quieren estudiar español zij willen Spaans studeren