Sparen en lenen(les 2) Wat doet de bank?

Wat is directe ruil?
A
Je ruilt het een tegen het ander zonder geld
B
Je ruilt het een tegen het ander met geld
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat is directe ruil?
A
Je ruilt het een tegen het ander zonder geld
B
Je ruilt het een tegen het ander met geld

Slide 1 - Quizvraag

Wat is chartaal geld?
A
munten
B
geld op je bankrekening
C
biljetten
D
munten en biljetten

Slide 2 - Quizvraag

De Bank Betaalt

Slide 3 - Tekstslide

Je gaat leren
-Wat de functies van de bank zijn.
-Hoe de bank zijn geld verdient,
-Welke manieren van betalen er zijn.

Slide 4 - Tekstslide

De Bank

Slide 5 - Woordweb

Functies van de bank
>Geld bewaren voor .............
>Geld uitlenen aan ............................
>>Het regelen van betalingsverkeer?

Slide 6 - Tekstslide

Hoe verdient de bank zijn geld?
>Wat krijg je als je geld spaart? ............
>>Wat moet je betalen als je geld leent?..........
Welke rente is hoger denk je?

Slide 7 - Tekstslide

Rente
Als jij spaargeld op de bank zet, krijg je elk jaar rente.
De bank werkt met Rentepercentages

Voorbeeld
Als jouw spaarsaldo €2000 is en je krijgt 1,5%, hoeveel rente krijg je dan per jaar?

Slide 8 - Tekstslide

Rente berekenen
Totaalbedrag : 100 x rentepercentage

Voorbeeld: Kees heeft €1800 op zijn spaarrekening staan.
De bank betaalt 1,2% rente
1800: 100 = 18
18x 1,2 = 21,6
Kees krijgt €21,6 aan rente

Slide 9 - Tekstslide

Over een spaarrekening met €3500,-
wordt 1,3% rente betaald.
Bereken de rente
A
€35,00
B
€45,50
C
€47,50
D
52,40

Slide 10 - Quizvraag

Functies: bewaren en uitlenen
Spaargeld =
rente
ontvangen
Lening =
rente 
betalen

Slide 11 - Tekstslide

De rente die je betaald voor een lening is altijd hoger dan de rente die je ontvang op je spaargeld
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quizvraag

Welke manieren van betalen zijn er?
>>Contant: met munten en bankbiljetten
>>Digitaal of electronisch

Slide 13 - Tekstslide

Wat moet je nu maken?
Blz. 7,8 en 9

Slide 14 - Tekstslide

Je hebt geleerd
-Wat de functies zijn van een bank 
-Hoe de bank zijn geld verdient
-Hoe je rente berekend
-Welke manieren van betalen er zijn

Slide 15 - Tekstslide