Herodotos - Introductie

Herodotos (ca. 485 - ca. 425 v.Chr.)
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herodotos (ca. 485 - ca. 425 v.Chr.)

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
  • Introductiefilmpje
  • Wie was Herodotos?
  • Herodotos' taaleigen
  • Onze passages

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Wie was Herodotos?

Slide 4 - Tekstslide

Herodotos (ca. 485 - ca. 425 v.Chr.)
  • Geboren in Halikarnassos, in Carië
  • Tiran van Carië doodde oom van Herodotos > familie vluchtte: naar Samos (ca461)
  • Ca. 454 (tiran stierf) terugkeer naar Halikarnassos
  • Betrokken bij stichting Atheense kolonie Thourioi in 444
  • In Athene gewoond (nauwe banden Perikles, kende Sophokles)
  • 425 gestorven in Thourioi

Slide 5 - Tekstslide

522-486
 v Chr
490 v Chr
480 
v Chr


486-465 
v Chr
belangrijke momenten in het Perzisch-Grieks conflict
499-493 
v Chr
Darius
Ionische Opstand
Xerxes
Slag bij Marathon
Slag bij Thermopylae

Slide 6 - Sleepvraag

Herodotos: anders dan anders
  • Schreef: Historiën

  • Griekse woord ἱστορίη betekent: onderzoek
  • Reiziger (Egypte, Libië, Mesopotamië, Babylon)
  • Andere aanpak geschiedschrijving dan logografen (=prozaschrijvers, die zich bezighielden met genealogie, etnografie en geografie): ordening van materiaal en leggen van verbanden
  • Onderzoek door: ἀκοή (het horen), ὄψις (het zien), γνώμη (het logisch redeneren)

  • Overkoepelend thema: gewelddadig conflict tussen Grieken en niet-Grieken
  • ὄψις: met eigen ogen waarnemen
  • ἀκοή: getuigenverslagen of geschreven bronnen
  • γνώμη: reconstructie m.b.v. een zo wetenschappelijk mogelijke redernering bij ontbreken van directe gegevens

Slide 7 - Tekstslide

Brongebruik
  • H vermeldt in tekst hoe hij precies te werk is gegaan, hoe hij aan zijn informatie komt en hoe hij zijn materiaal heeft geselecteerd.
  • H gebruikt geschreven bronnen, dus ook de teksten van logografen
  • H is altijd expliciet: De Perzen zeiden dat ...., de Grieken zeiden dat ... -> dus veel aci-constructies!
  • H gebruikt die ook als soort disclaimer -> soms meerdere versies, soms laat hij de keuze aan de lezer, soms geeft hij zijn eigen mening, soms geeft hij aan dat hij iets niet weet en soms laat hij zaken achterwege die volgens hem niet relevant zijn (vaak uit religieuze eerbied)

Slide 8 - Tekstslide

Thematiek Historiën
  • Overkoepelend thema: daden Grieken en niet-Grieken & waarom conflict
  • Rode draad: het onderzoeken van oorzaken
  • Veel digressies (uitwijdingen)
  • Thema’s:
  1. De wisselvalligheid van het menselijk bestaan: niets is constant (geluk/ongeluk)
  2. De rol van het bovennatuurlijke: indirect ingrijpen (dromen/orakels) / vagere 'goden' (godheid/het goddelijke) -> ὕβρις en φθόνος
  3. Alleenheerschappij vs. democratie: H is in contact gekomen met veel politieke diversiteit -> H's voorkeur niet bekend (maar wellicht democratie)

Slide 9 - Tekstslide

Wat was de bijnaam van Herodotos
A
de grootvader van de geschiedschrijving
B
de vader van de geschiedschrijving
C
de oom van de geschiedschrijving
D
de neef van de geschiedschrijving

Slide 10 - Quizvraag

Conclusies trekken door wat je ziet doe je door
A
ἀκοή
B
γνώμη
C
ὄψις
D
ἱστορίη

Slide 11 - Quizvraag

Conclusies trekken door wat je van anderen hoort doe je door
A
ἀκοή
B
γνώμη
C
ὄψις
D
ἱστορίη

Slide 12 - Quizvraag

Conclusies trekken door wat je bedenkt doe je door
A
ἀκοή
B
γνώμη
C
ὄψις
D
ἱστορίη

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Herodotos' taaleigen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Herodotos als verteller
Het verhaal en de verteller
  • een reeks van (samenhangende) verhalen => narratief
  • hij vertelt gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden, heeft weet van bijv. privégesprekken en gedachten van anderen en hij is op alle plaatsen in zijn vertelling aanwezig => alwetend en alomtegenwoordig
Narratieve technieken
  • prospectie en retrospectie
  • dramatische ironie

Slide 17 - Tekstslide

Verteltechnieken
epanalepsis: na een – kleine of grote – digressie wordt het hoofdverhaal weer opgepakt door woordelijke herhaling van (een deel van) het voorafgaande

kop-staartverbinding: herhaling van het hoofdwerkwoord in zin 1 als ptc in zin 2, verbindt informatieblokken



Slide 18 - Tekstslide

Verteltechnieken vervolg
ringcompositie: aan het begin en het eind van een episode komen (woordelijke) overeenkomsten voor waardoor de episode als één informatieblok gepresenteerd wordt
 
enargeia, directe rede, praesens historicum: om het verhaal levendig te houden

Slide 19 - Tekstslide

Bijzonderheden taalgebruik Herodotos

Hij komt uit Halikarnassos, dus hij spreekt/schrijft Ionisch i.p.v. Attisch

Slide 20 - Tekstslide

Taaleigen van Herodotos (Ionisch Grieks) (ook opgenomen in syllabus)



Ionisch
  • -η (ἱστορίη)
  • ἐς
  • ὦν
  • κ (ὅκως, κότε)
  • -σσ- (φυλάσσω)
  • geen contractie (οἰκέουσι)
  • ε + ο = soms ευ (ἐμεῦ)
Attisch
  • lange α
  • εἰς  (+ acc.) naar
  • οὖν  dus, dan nu
  • π
  • -ττ-
  • wel contractie
  • ου

Slide 21 - Tekstslide

Taaleigen van Herodotos (Ionisch Grieks)



Ionisch
  • geen aspiratie (ἀπικόμην)
  • gen. ev. soms -εω
  • dat. mv. -ῃσι / -οισι
  • pers. vnw. οἱ
  • pers. vnw. μιν
  • pers. vnw. σφι
  • relativum vaak met τ- (τὸν)
Attisch
  • wel aspiratie
  • -ου
  • -αις / -οις
  • αὐτῷ of αὐτῇ
  • αὐτόν of αὐτήν
  • αὐτοῖς of αὐταῖς
  • ὃν

Slide 22 - Tekstslide

Taaleigen van Herodotos (Ionisch Grieks) 



Ionisch
  • soms geen augment (vaak bij woorden met een beginklinker of een tweeklank, bijv.: ἀμείβετο

  • ἐών, ἐοῦσα, ἐόν
  • -αται / -ατο      ἀπίκατο
Attisch
  • wel augment: ἠμείβετο




  • ὤν, οὖσα, ὄν
  • -νται / -ντο      ἀφίκοντο

Slide 23 - Tekstslide

Een digressie is
A
een afwijking
B
een epanalepsis
C
een ringcompositie
D
een uitwijding

Slide 24 - Quizvraag

Het dialect van Herodotos was
A
Attisch
B
Dorisch
C
Ionisch
D
Korinthisch

Slide 25 - Quizvraag

de π in bijv ὁπως wordt in het Ionisch vaak een
A
ττ
B
φ
C
κ
D
σσ

Slide 26 - Quizvraag

het persoonlijk vnw αὐτῷ of αὐτῇ wordt in het Ionisch:
A
μιν
B
σφι
C
οἱ
D
ταυτῳ

Slide 27 - Quizvraag

het persoonlijk vnw αὐτοῖς of αὐταῖς wordt in het Ionisch:
A
μιν
B
σφι
C
οἱ
D
ταυτοις

Slide 28 - Quizvraag

"Hij werd verliefd op zijn eigen vrouw. Nadat hij verliefd was geworden, ging hij ..." is een voorbeeld van
A
epanalepsis
B
kop-staartverbinding
C
retrospectie
D
ringcompositie

Slide 29 - Quizvraag

"Hij reisde via Leiden. Daar blablabla. Toen hij verder reisde, ..." is een voorbeeld van
A
epanalepsis
B
kop-staartverbinding
C
retrospectie
D
ringcompositie

Slide 30 - Quizvraag

Onze passages

Slide 31 - Tekstslide

 Kandaules, Gyges en de vrouw van Kandaules

Slide 32 - Tekstslide

Kandaules, Gyges en de vrouw van Kandaules
Van Lydia...
  • koningschap & expansie (Ionië)
  • Kandaules vs Gyges (685-644) 
  • ...
  • Kroisos 560-546: (vs Pers Kyros) - eerste die Grieken in Ionië aanviel

Slide 33 - Tekstslide

Kroisos, Atys en Adrastos 

= vader, zoon en smekeling

Slide 34 - Tekstslide

De waanzin van Kambyses 

...naar Perzië
  • Kyros II 585-530, nam Lydia over - gebruik van satrapen
  • Cambyses II 530-522 (verbond alle koninkrijken in Nabije Oosten)
  • Darius I 522-486 

Slide 35 - Tekstslide

Skyles en de Skythen

Slide 36 - Tekstslide