V4 clase 5 periodo 1

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

¡Hola y bienvenidos!
¿Cuál es la fecha de hoy?

¿Qué tiempo hace hoy?

Slide 2 - Tekstslide

  • Repaso gramática: presente perfecto y verbos con primera persona irregular
  • Fuente J: Waar hou je van? =>werkwoord GUSTAR (bron J)
  • Practicar para la prueba oral: tema vacaciones



Objetivos:
1. Ik ken de presente perfecto en de werkwoorden met onregelmatige ik-vorm nog beter.
2. Ik kan vertellen waar ik van houd (gustar).
3. Ben ik klaar met de voorbereiding van het thema vacaciones (mondeling)






Programa y objetivos:

Slide 3 - Tekstslide

- Presente perfecto 
- Verbos con primera persona singular

Slide 4 - Tekstslide

Presente perfecto:

Ellas __________ (ir) a Barcelona.
A
ido
B
habéis ido
C
han ido
D
van

Slide 5 - Quizvraag

Presente perfecto:

Yo ___________ (decir) la verdad.
A
digo
B
he dicho
C
ha dicho
D
he decido

Slide 6 - Quizvraag

Participio (voltooid deelwoord) de escribir:

Slide 7 - Open vraag

Participio (voltooid deelwoord) de hablar:

Slide 8 - Open vraag

Presente perfecto:

¿Qué _________ (hacer, tú) este verano?
A
has hacido
B
hecho
C
has hecho
D
haz hecho

Slide 9 - Quizvraag

¿Cómo se dice: 'Ik geef'?
A
do
B
da
C
dar
D
doy

Slide 10 - Quizvraag

¿Cómo se dice: 'Ik weet'?
A
B
sabemos
C
sabamos
D
saben

Slide 11 - Quizvraag

¿Qué significa: 'Salgo'?
A
Jij vertrekt
B
Ik vertrek
C
Ik zet
D
Hij zet

Slide 12 - Quizvraag

¿Qué significa: 'Pongo'?
A
Ik zet
B
Hij vertrekt
C
Ik geef
D
Jij zet

Slide 13 - Quizvraag

Elige (kies) el verbo correcto:

Yo ________ mis deberes siempre
A
pongo
B
salgo
C
hago
D
doy

Slide 14 - Quizvraag

Fuente J: Werkwoord GUSTAR 
Waar hou je van?
¿Qué te gusta?

=> Dat wat je leuk, 
lekker of mooi vindt, is
het onderwerp van de 
zin

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Fuente J: el verbo 'gustar'

wie iets leuk vindt      gusta(n)
          me
          te                                  gusta
(no)  le
          nos
          os                                 gustan
          les

- (No) me gustan las pizzas.
- Las pizzas (no) me gustan.


wie of wat iemand leuk vindt
la música (enkelvoud)
la pizza (enkelvoud)
nadar (werkwoord)

las clases (meervoud)
los hoteles (meervoud)
la pizza y la paella (meervoud)
timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

¡A practicar! 
- WB pág. 27 ejercicios 27 y 28 (deberes)
- Quizlet (woordenlijsten hoofdstuk 1)

Mientras trabajas, la profesora practica para la prueba oral con todos los grupos. 


Slide 21 - Tekstslide